at, dat onze handeldrijvende burgerij, zoo zij
door geene andere dan onedele; oneerlijke, onzedelijke beginselen werd
bezield, niet zoo lang zou hebben bestaan, in de orde der dingen niet
denkbaar is.--Poezij, philosophie, het ligt gelukkig in den aard der
menschelijke natuur, die overal mee te dragen, die onder allerlei
omstandigheden aan te kweeken: wie oogen heeft om te zien, merkt beide
alom op.
Volontairs vallen eigenaardig in twee klassen te verdeelen, _inheemsche_
en _uitheemsche_. De kantoorbediende haat beide met een' fellen haat.
"Het zijn heertjes, die voor een' beenen knoop werken!" Wat wonder, dat
hij de binnenlandsche nog minder kan uitstaan dan de buitenlandsche? Om
de laatste van de hoogte, waarop zij zich boven hem plaatsen, neer te
trekken, geeft onze volkstrots hem honderd middelen aan de hand. Ten
eerste "zijn het meestal maar moffen"--ten tweede "vreemde vogels,
vreemde veren; wie weet, hoe het er in hun nest uitziet?"--ten derde ...
maar er is geene aardigheid aan de teekening dier magtelooze woede en
even magtelooze wraak. Ook treffen wij bij den tweedehands koopman
slechts den inboorling, slechts een' vrijwilliger van goeden
Hollandschen huize aan. Grooter kwelling dan de trekvogels, die hier
hunnen zomer doorbrengen, en in het volgend saizoen naar Havre of naar
Liverpool, naar Hamburg of naar Londen vliegen, blijft de inheemsche
vrijwilliger onzen klerk eene rots der ergernis, die geenszins uit den
weg wordt geruimd, al stoot hij er telkens morgen op het kantoor zijne
scheenen niet meer aan. Immers, ofschoon de heuschheid des chefs veelal
tegenstellingen als die, welke wij straks omtrokken, voorkomt--de
turfhistorie is exceptioneel, maar schildert er niet minder om!--toch
vallen er op de grenzen gedurig schermutselingen voor. Neem eens beider
uitspanning! Wat de openbare betreft, het verschil is gering, dewijl we
er schier geene hebben: dank zij de ligging onzer koopsteden, dank zij
onzen huiselijken aard! Immers,--wandelingen? geniet de natuur als gij
kunt in den omtrek van Amsterdam of Rotterdam! Gezellige genoegens in
den winter, in ruimeren kring dan die van vertrouwde vrienden? de
laatste stad biedt er weinig aan, tenzij ge het koffijhuis, het biljart,
enz. daaronder betrekt. Concerten? ze zijn in de hoofdstad wat duur voor
kantoorbedienden; maar deze heeft schouwburgen, het is waar, in het
gebouw op het Leijdsche plein--met acteurs, die om een longtering
wedijveren, zoo schreeuwen zij--vo
|