bruin linnen omslagen
gewikkeld. De namen der profeten waren er met gouden letters op gestikt.
--Houd ze voor mij vast, kind, en geef mij die, waar ik om vraag, zeide
Simonides, en zich tot Ben-Hur wendende, vervolgde hij: Gelooft gij de
profeten, meester? Ik weet, dat gij ze gelooft, evenals uwe
ouders.--Esther, geef mij het boek van den profeet Jesaja.
Met luide stem las hij: Het volk, dat in duisternis zat, heeft een groot
licht gezien, en die gezeten waren in het land der schaduwen des doods,
dengenen is een licht opgegaan. Want een kind is ons geboren en een Zoon
is ons gegeven, en de heerschappij zal op zijn schouder zijn.... Der
grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den
troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te
sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid
toe.--Gelooft gij de profeten, meester?... Esther, geef mij nu de
woorden van den profeet Micha.
En wederom las hij overluid: En gij, Bethlehem Efrata, zijt gij klein om
te wezen onder de duizenden van Juda, uit u zal mij voortkomen die een
heerscher zal zijn in Israel.... Meester, dat is het kindeke, dat
Balthasar gezien heeft en aangebeden in de spelonk.
Hij las verder: Ziet, de dagen komen, spreekt de Heer, dat ik aan David
een rechtvaardige Spruit zal verwekken, die zal koning zijnde regeeren,
en voorspoedig zijn, en recht en gerechtigheid doen op de aarde. In
zijne dagen zal Juda verlost worden, en Israel zeker wonen ... hoort gij
wel, meester, als een koning zal hij heerschen! Gelooft gij de
profeten ... Esther, geef mij nu het boek van den profeet Daniel.
Hij deed de rol open en las: Ziet, er kwam een met de wolken des hemels,
als eens menschen zoon, en hem werd gegeven heerschappij, en eere, en
het koninkrijk, dat hem alle volken, natien en tongen eeren zouden.
Zijne heerschappij is eene eeuwige heerschappij, die niet vergaan zal,
en zijn koninkrijk zal niet verdorven worden. Gelooft gij de profeten,
meester?
--'t Is genoeg, riep Ben-Hur. Ik geloof!
--Welnu, als de koning komt, arm en aan alles behoefte hebbende, zal dan
mijn meester hem niet uit zijn overvloed helpen?
--Ja, zeker, tot mijn laatsten penning en tot mijn laatsten ademtocht.
Maar waarom zegt gij, dat hij in armoede zal komen?
--Esther, geef mij de profetie van Zacharia. Luister, meester: Verheug u
zeer, gij dochter Zions, zie, uw Koning komt, rechtvaardig, en hij is
een Heiland; arm en rijd
|