em te
aanbidden.--Ik begreep hem niet, maar volgde hem tot aan de Damascuspoort,
en aan ieder, dien zij tegenkwamen, deed hij dezelfde vraag. Later vergat
ik deze ontmoeting, hoewel er in die dagen veel over gesproken werd, alsof
de komst van de Messias ophanden was. Helaas, helaas, wat zijn zelfs de
verstandigsten onder ons nog kinderen. Als God over de aarde wandelt zijn
zijne voetstappen soms eeuwen van elkander verwijderd. Hebt gij Balthasar
reeds ontmoet?
--Ja, hij heeft mij zijne geschiedenis verteld, antwoordde Ben-Hur.
--Een wonder, een waar wonder, zeide Simonides. Toen hij het mij
vertelde scheen ik het antwoord te hooren, waarop ik zoo lang had
gewacht. Gods doel werd mij op eenmaal duidelijk. Arm zal de Koning
zijn, als hij komt, arm en zonder vrienden, zonder gevolg, zonder leger,
zonder steden of burchten. Zijn koninkrijk zal nog moeten gesticht
worden en Rome zal moeten gefnuikt en vernietigd worden. Zie, meester,
gij, toegerust met kracht, geoefend in den krijg, overladen met
rijkdommen, zie, welke gelegenheid God u geeft! Zal zijn doel niet uw
doel zijn? Kan iemand tot heerlijker werk geroepen worden?
--Maar het Koninkrijk? vraagde Ben-Hur. Balthasar zegt, dat het uit
zielen zal bestaan.
Fier hief Simonides het hoofd op. Een spottende glimlach speelde om
zijne lippen. Zijn nationaaltrots ontvlamde.
--Balthasar is getuige geweest van vreemde dingen, dat is waar, en als
hij spreekt luister ik eerbiedig, want hij heeft ze gezien en gehoord.
Maar--hij is een zoon van Egypte. Hij is niet eens een proseliet. Wij
kunnen niet aannemen, dat hij meer dan een ander weten zou van Gods
plannen met ons volk. De profeten ontvingen hun licht rechtstreeks uit
den hemel, hij ook, dat is zoo; maar zij zijn velen in getal, hij staat
alleen. Jehova blijft altijd dezelfde. Ik moet de profeten gelooven.
Breng mij de Tora, Esther.
Terwijl zij het verlangde ging halen, vervolgde hij: Mag het getuigenis
van een geheel volk veronachtzaamd worden, meester? Al reist gij van
Tyrus, dat in het noorden bij de zee ligt, tot de hoofdstad van Edom,
die in het zuiden in de woestijn ligt, gij zult niet een zoon van
Abraham vinden, die u zeggen zal, dat het koninkrijk, hetwelk de Koning
voor ons, kinderen des Verbonds, komt oprichten, niet voor deze wereld
zou zijn. Neen, het zal een koninkrijk zijn van onzen vader David. En
hoe komen zij aan dat geloof, denkt gij? Wij zullen zien.
Esther kwam terug met een aantal rollen, in
|