aan.
--Simonides, zeide Ben-Hur ontroerd, dien vrede neem ik aan. Als een
zoon tot zijnen vader sprekende, bid ik hem u ook toe. Dit eene echter
verzoek ik: laat ons elkander volkomen begrijpen.
Op deze kiesche wijze trachtte hij de verhouding van heer tot dienstbare
op zijde te zetten, en daarvoor in de plaats een hoogere en heiligere te
stellen.
Simonides liet zijne handen weder op de deken rusten en zeide tot Esther:
Een zetel voor den meester, mijn kind!
Haastig schoof zij een lagen stoel aan en wachtte op nader order, onzeker
waar hem te plaatsen.
Ben-Hur trad naderbij, zette hem aan Simonides' voeten en zeide: Hier
wil ik zitten.
Zijne oogen ontmoetten de hare, slechts een oogenblik, doch die blik
deed beiden goed. Hij had hare dankbaarheid, zij zijne edelmoedigheid
begrepen.
Simonides boog het hoofd, slaakte een zucht van verlichting en zeide:
Geef mij nu de papieren, Esther.
Zij opende een der paneelen in den muur, nam er een rol uit, en gaf die
haren vader.
--Gij hebt gelijk, zoon van Hur, begon Simonides, de papieren
ontrollende, laat ons elkander goed begrijpen. Dat verzoek voorziende,
heb ik alles in orde gebracht en leg ik u hier een opgaaf voor hetgeen
tot een volkomen begrip noodig is. Zij omvat twee zaken: het vermogen en
onze onderlingen verhouding. Wat hier geschreven staat zal u alles
duidelijk maken. Wilt gij het nu lezen?
Ben-Hur nam de rol aan en zag naar Ilderim.
--Neen, zeide Simonides, laat de tegenwoordigheid van den Sheik u niet
weerhouden. Bij de verrekening is een getuige noodig. Aan het slot, op
de plaats waar zulks behoort, zult gij zijn naamtekening vinden. Hij
weet alles. Hij is uw vriend. Alles wat hij voor mij geweest is zal hij
voor u zijn.
Ilderim knikte en zeide ernstig: Gij hebt het gezegd.
Ben-Hur antwoordde: Ik heb zijne vriendschap reeds mogen ondervinden,
maar moet mij die nog waardig betoonen. Sta mij toe, Simonides, die
papieren later rustig na te zien. Neem ze voor het oogenblik terug en
als het u niet te veel vermoeit, deel mij dan kort den inhoud mede.
Simonides nam de rol weder tot zich.
--Kom hier, Esther, zeide hij, en neem blad voor blad van mij over,
opdat zij niet verward raken.
Zij zette zich naast hem en leunde zacht tegen zijn schouder, zoodat
vader en dochter te zamen rekening en verantwoording schenen te doen.
--Dit, zeide Simonides, het eerste blad ontrollende, doet u zien welke
som gelds ik voor uwen vader beheerde,--het
|