aan te vangen. Hij besefte, dat het leven
hem tegenover de mogelijkheid plaatste, dat zijn vrouw een ander
zou kunnen beminnen, en dat kwam hem ongehoord, onbegrijpelijk voor,
omdat hij het werkelijk leven niet kende. Hij had zijn geheele leven
in officieele sfeer en werkzaamheid doorgebracht, waarin hij slechts
met een matten weerschijn van het leven had te doen gehad. Telkens
als hij met het werkelijk leven in aanraking was gekomen, was hij
uitwijkend ter zijde getreden. Nu had hij het gevoel van iemand,
die juist een afgrond is overgegaan over een brug, die achter hem
instort; vroeger had hij slechts de brug gezien, nu zag hij slechts
den afgrond. Deze afgrond was het werkelijk leven, de brug was het
kunstmatig bestaan, dat hij tot hiertoe voor leven gehouden had. Voor
de eerste maal was de gedachte bij hem opgekomen, dat zijn vrouw een
ander zou kunnen liefhebben, en die gedachte deed hem ontstellen.
Na veel wikken en wegen en heen en weer loopen door het vertrek,
zette hij zich voor de schrijftafel zijner vrouw neder. Hier bij het
zien van haar schrijfmappe van malachiet en van een begonnen brief,
namen zijn gedachten plotseling een andere richting. Hij begon zich
eenigszins haar gedachten en gevoelens voor te stellen. Voor de eerste
maal besefte hij, dat zij haar eigen leven, eigen beschouwingen en
eigen neigingen had, en de gedachte, dat zij een eigen zelfstandig
leven leidde, scheen hem zoo verschrikkelijk toe, dat hij die van
zich zocht te stooten; het was een afgrond, waarin hij huiverde neer
te zien.
"En het fataalste is, dat ik juist nu met een zaak bezig ben" (hij
dacht aan een ontwerp, waarvan de uitwerking hem was opgedragen),
"waarvoor ik alle kalmte en geestkracht noodig heb; en nu juist moet
deze dwaze onrust mij bevangen! Wat te doen? Ik moet overleggen,
beslissen, tot een besluit komen!" zeide hij luid; "de vraag wat
_zij_ gevoelt, wat in haar ziel omgaat, is mijn zaak niet; dat
gaat haar godsdienst, haar geweten aan," dacht hij en gevoelde een
zekere verlichting in het bewustzijn, een legaal gezichtspunt voor
de beoordeeling van deze aangelegenheid te hebben gevonden.
Alexei Alexandrowitsch was een kerkelijk geloovig man, eensdeels omdat
hij zich nooit met godsdienstige vraagstukken bizonder had afgegeven
en de twijfel hem dus niet kon bevangen, ten andere vooral omdat de
leer der kerk een bepaalde verklaring gaf voor alle twijfelachtige en
onbestemde dingen, die Alexei Alexandrowitsch het las
|