it's bewustheid redeneert niet: komaan, dien
socialist en dien jood, die ga ik een beetje opsieren, noch heeft zij de
gewoonte aangenomen dat werkje te doen, maar zijn onbewuste scheppende
Vermogen, dat bij hem, gelijk bij ieder, [p.52] slechts schoonheid en
goedheid scheppen kan[1] is doordrongen en doordrenkt van liefde tot het
socialisme en het Jood-zijn! Ware deze arbeid er eene van bewuste
tendenz, ik zou haar schoon noch kunst kunnen vinden. Neen, het is: een
onbeheerschte trek, het is een vluchtig bewegen van het taalgelaat, dat
telkens en telkens weer, woorden en daden, geheel het van leven
tintelende wezen, voor even, veronecht. Goudsmit--om u dan eindelijk
mijn meening ter overweging te geven--vertaalt het zich verwoordende
denken zijner figuren uit hun denk-taal in zijn schrijf-taal! Gij voelt,
niet waar, de dubbele fout van dit procede, de dubbele veronechting? Gij
voelt, hoe onaangenaam een stemming en wreed een twijfel dit valsche
trekje op het frisch-open gelaat dezer kunst, bij machte is in den
aanschouwer te verwekken. Zeker, voor sommige beoordeelaars zal de
verleiding groot zijn te beweren: zulk een invalide, afgedankte,
socialistische sjouwers-knecht, die zoo wijs en breed denkt, als Chajim
Neeter bestaat niet, en die Japie in Kinderen is wel een
uitzonderlijk-hevig en dichterlijk-voelend jongske, gelijk de vader voor
zoo'n doorgaans sluw-genoeg voddenjoodje al bijster naief en
onpractisch-fantastisch is; maar ik zeg, dat ik alle deze drie figuren
onweersprekelijk zeker als echte menschen voel te leven in Goudsmit's
Scheppende Onbewustheid gelijk ook--wat er feitelijk niets toe doet--in
de dagelijksche levenswerkelijkheid om ons heen. Maar dat ik hun
echtheid voelen kan, dat wordt veroorzaakt door hun daden en woorden, de
dramatiek in den eigenlijken zin, en de dialoog dus. En tegen dat als
echt voelen botst dan telkens een als onecht voelen. En dit wordt
veroorzaakt door de foutieve, niet-Chajem-achtige, niet-Japie-achtige,
maar pur et simple Goudsmit'sche uiting van Chajem's en Japie's
denk-voelen. Summa summarum dus: voel ik ze als geheel-echt te bestaan
in des schrijvers Scheppend Vermogen, ik voel ze als slechts
gedeeltelijk echt in zijn boek. [p.53] En dit is jammer voor het
prachtig-doorvoelde werk. Het is vooral spijtig, omdat zeer zeker die
fout geheel vermeden had kunnen worden door dezen talentvollen
schrijver, die alleen nog meer zelfbeheersching wellicht en technische
discipline behoeft,
|