erlaag zijner vloot aanschouwde.
Welke herinneringen knoopen zich aan dien naam van Salamis! En nu,
stelt de werkelijkheid u niet te leur? Ja zelfs, begint ge niet te
twijfelen aan de waarheid der berichten, die omtrent dezen eeuwig
gedenkwaardigen zeeslag tot ons gekomen zijn? In die smalle zeeengte
zouden nauwelijks tien onzer hedendaagsche oorlogschepen ruimte
kunnen vinden om te manoeuvreeren: en naar men verhaalt, kampten hier
tweeduizend vaartuigen, een ganschen dag lang.
Is het niet zoo, dat wij tot de erkentenis moeten komen, dat de
eigenliefde en nationale trots der grieksche schrijvers, die ons de
heldendaden hunner landgenooten hebben verhaald, zich niet altijd
voor overdrijving heeft weten te wachten? Bij Salamis betoonden
de Grieken nu juist niet zoo grooten ijver om den strijd aan
te binden. Zij aarzelden en bedachten zich vrij lang, eer zij het
durfden wagen de Perzen te lijf te gaan; als naar gewoonte twistten
zij onder elkander, wierpen elkander van boord tot boord scheldwoorden
naar het hoofd, en daagden elkander uit om den aanval te beginnen:
niemand wilde de eerste zijn. De Peloponnesiers beweerden dat hunne
eigene haardsteden werden bedreigd, en wilden onverwijld vertrekken
om die te verdedigen. Zij waren bevreesd, en zouden ongetwijfeld op de
vlucht gegaan zijn, zoo niet Themistokles de krijgslist verzonnen had,
waardoor ieder misleid werd. Toen er eenmaal geen ontkomen meer aan
was, en de strijd onvermijdelijk was geworden, ja gewis, toen deed
juist de onderlinge naijver den heldenmoed nog te feller ontbranden
en vochten allen als leeuwen. Maar niet zoodra was het gevaar voorbij,
of het oude gekijf begon op nieuw: nu wilde ieder het eerst den aanval
begonnen zijn. Is het ook niet waar, dat den avond voor den slag,
in het grieksche kamp, aan de goden menschenoffers werden gebracht,
en dat de Grieken, zelfs in dezen bloeitijd hunner beschaving,
de gewoonte hadden om hun krijgsgevangenen de duimen af te houwen,
zoo als na den slag van Thespiae gebeurde?
Van de drie oude havens van Athene, Phaleros, die te open lag,
Munychia, die te klein was, en de Piraeus, wordt tegenwoordig
alleen de laatste nog gebruikt. De haven is ruim genoeg, maar slecht
onderhouden; en aan de noordzijde is een vrij uitgestrekt terrein in
een ongezond moeras herschapen, waaronder men nog groote marmeren
zerken vindt, de overblijfsels van den vloer van een voormalig dok
voor do krijgsgaleien. Dit thans geheel aangeslibde d
|