g gaan werken op 't land. En de jonge vrouw bleef alleen met
heur twee jongens koele in 't huizeke.
Den langen achtermiddag zou de zon weer over 't veld hangen, hooge en
branden op de vruchten.
't Was tijd nu om te werken; zij weerde den goeden vaak van daareven en
rekte om de lamheid te ontdoen die met de drukkende warmte haar in de
leden woog. Zoo stond ze, plat barvoets op den steenen vloer in de
kleine woonkamer en bleef wat kijken nog door 't open venster daar de
bloemen warm bloeiden. Op 't uurwerk lag voor haar 't gebod van
voortdoen; zij geeuwde en kwam eerst nog bij de wiege kijken waar de
kleine jongens te slapen lagen. Zoo schoone, zoo poezelig vet lijk
mollekes gezond te slapen nevenseen. Hunne armkes lagen nog geplooid
naar 't spel, voor den vaak ze kwam vastleggen en de vingerkes waren
geloken tot kleine vuistjes. Zij dubde om die handjes te grijpen en te
kussen nog nen keer terwijl ze alleene was, maar nu wilde zij hen niet
wekken: zacht laten slapen, en kijken, kijken alleen, met de oogen
streelen. Zoo schoon, zoo kriekeblozend rond gewangd was haar schat!
Daar lag nog den monkel op 't eene zijne lippen en de putjes waren nog
in zijne kaken. 't Andere lag met een ernstigen trek om den mond, als
een oud manneken in gedachten verslonden. Moeder stond en keek en ze
glimlachte.
--Toe 'k moete voortdoen, dwong heur gedacht weer, 't is zaterdag en
Sint-Jan vandage en daarbij overrekende ze al heur werk. Dat schudde
haar los, ze boog en kuste in onbedachte beweging de mollekaakjes zacht,
diep duwend de lippen in 't malsch, koele kindervel. Ze dekte bezorgd de
wiege toe met 't gebloemde doek voor de vliegen en ging haastig in de
weefkamer werken op 't getouwe.
--Den lap af tot aan de tweede smette, was heur voornemen, dat was de
duur van een heelen achtermiddag; met dapper te werken kon ze tegen den
avond gedaan krijgen en te vespertijd nog de kinders te zuigen geven en
heur Jans besteek gereed doen.
Hij mocht er niets af weten; de verrassing was de helft van het feest.
En zoo regelde zij voort in hare gedachten om 't fijne te vinden hoe
alles best geschikt. En terwijl zat zij te midden op de planke en heur
voeten wrochten op de geterden en heur handen snokten den tap en de
lade. En heel 't gedoen kwam in drukke beweging; daarmede was 't gerucht
plots door die stilte gevallen en na 't verschot bedaarde 't nu wat als
iets dat gewoon door de kamer klabetterde en altijd geduurd had. De
spoelen rolden kru
|