de tot 't getrek was voortgelutst,
sloop dan naar de donkere vlek langs de palen en tastte naar den zak.
Nu miek hij een neus achter Manes, krulde zijn lijf met ingehouden
stuiplach, sloeg op de bil.
--Zie-j'hem gaan, den slimmerik! tierde hij en borst nu los in eenen
schaterlach. Hij haalde zijne kloefen er uit en stak de oude,
doortordene nagelvooze schoenbrokken bij den kater en gooide den kluts
over den schouder. Hij stampte met de houtene blokken over de steenen,
preusch lijk een kind, naar zijn koolkot. Hij was overdanig blij dat hij
vandage zooveel geleerd en gezien had, maar 't voornaamste nog was zijne
welgezindheid om het buitenkansje: de kloefen en den dooden kater.
--Ha kerel, morgen wordt ge 't vel afgestroopt en er zal geld afkomen!
Hij wist bij zichzelf wat duivelsch fijnen toer hij gespeeld had en
loech nu wel met al de gerekende knapheid van Manes' commersie.
Eer hij nog sliep roesden reeds al die trage, stille dingen van den
buiten door Treite's hoofd en hij bouwde nu zelf een slimmen handel op
en hij meende iets gevonden te hebben, sterker dan al wat Manes had
kunnen uitpeinzen en dan nog zonder daarvoor te moeten naar buiten
loopen!
--Katten, jongen, katten! maar 't krielde er van in de steeg, ze liepen
de vensters uit, de daken op en schreeuwden bij nachte lijk kleine
kinders in pijne. En 't was drommels dood gemakkelijk: een strop op den
zolder leggen, een in 't koolkot, een op 't dak en de vette, ronde
katers zouden er in loopen; ze waren al gevild en verkocht--de vellen
aan den apotheker en 't vleesch, als echte konijnen, gekuischt en
opgespannen; de poeldenier zou ze nooit uitkennen! Maar opeens grijnsde
hem die gevilde, ronde katerskop toe uit de donkerte, de diep uitgeholde
oogpunten blekten en de tanden stonden naaldefijn in den openen muil, en
uit eenen kop werden er tien eerst dan wel duizend, overal zotgekkende
katerskoppen op dat gevild konijnenlijf en ze loechen om Treite's fijnen
streek die nu ontdekt was, belachelijk gemaakt; en wat hij al zocht om
't spel een anderen draai te geven, met die koppen kon hij geen raad
vinden.
--Manes zal daar middel mede weten! dat was nu voorloopig de uitkomst en
daarmede troostte hij zich in afwachting.
Dan eindelijk kon hij inslapen en rusten van dien vermoeienden dag in de
dikke, opene lucht.
* * * * *
SINT-JAN
Als de noenestond stil was uitgeslapen, keerde Jan door den gloeienden
midzomerda
|