FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61  
62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   >>   >|  
ten den staet van mijn gezonteit en verop van u hetzelfde. Ware het anders het zou mij veel verdriet doen. Ik heb een lange reis gemaakt, beminde vrouw, daar hebt gij geen gedacht van. Ik meende dat den trein noeit meer en zou ophouden met rijden en eerst heel den dag en heel den nacht heeft hij gereden en als het nuchtink werd zag ik door het ruitje van den trein hooge bergen in de verte die met sneeuw bedekt waren. Daar kunt gij u ook geen gedacht van maken, beminde vrouw, hoe hoog en groot die ginter zijn. Den hane van den kerktoren is een naaldeken daarbij vergeleken en dat duurt alzoo uren en uren lang, den eenen berg achter den anderen zoo ver of dat de oogen kunnen dragen. Ja, het en is ginter niet gelijk hier, waar dat de menschen nooit eenen berg gezien hebben en zelfs niet weten wat eenen berg is. Den baron en de baronesse zijn heel goed voor mij geweest. Aan iedere stasie waar den trein eenige minuten bleef staan kwam mevreiwe naar mij kijken en tot drei keers toe heeft ze mij heel goed eten en wijn doen brengen. Bier drinken ze ginter bijkans niet, het is altijd wijn en die is ginter goedkooper als hier het bier. Welnu, beminde vrouw, achter dat wij nog heel lang gereden hadden zijn wij aan de zee gekomen, die zoo blauw is als het blauwsel waarmede gij almets het lijnwaad wascht. Daar kunt gij u geen gedacht van maken, het is precies gelijk of er blauwe verwe in gegoten was. En het is ginter toch zulk een schoone warme zonne, zoo warm als hier in het schoonste van den zomer en de menschen loopen allemaal in witte of bleeke zomerkleeren en 't vrouwevolk met parasols percies gelijk hier in de heetste dagen te Oostende. En overal zijn de blaren aan de boomen en bloeien de schoonste bloemen en ik heb waarachtig citroens en apelsiens aan de takken zien hangen, percies lijk of de oude schoolmeester Cattoir ons verteld heeft.--Welnu, beminde vrouw, ik ben eindelijk toegekomen in eene kleine stad waar de baron en de baronesse mij naar mijne kamer geleid hebben. Dat huis staat halfwege op eenen berg en van uit mijne kamer kijk ik op de schoone blauwe zee. O, dat is ginter toch schoone, daar en hebt gij geen gedacht van! En zacht en warm dat het ginter is in de zonne, daar hebt gij geen gedacht van. Ik voel er al de deugd van in heel mijn lichaam en ik heb nog van heel den dag bijkans niet moesten oesten; maar de nachten zijn hier stijf koud en zoo gauw als de zonne weg is mag ik hoegenaamd niet meer uitgaan. Maar ik ga
PREV.   NEXT  
|<   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61  
62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   >>   >|  



Top keywords:
ginter
 

gedacht

 

beminde

 
schoone
 
gelijk
 
blauwe
 

achter

 

schoonste

 

bijkans

 

percies


hebben
 
menschen
 

baronesse

 

gereden

 

loopen

 

moesten

 

oesten

 

heetste

 

parasols

 

bleeke


lichaam
 

allemaal

 

vrouwevolk

 
zomerkleeren
 

uitgaan

 
gegoten
 
wascht
 

precies

 

hoegenaamd

 

nachten


schoolmeester

 

geleid

 
hangen
 
Cattoir
 

eindelijk

 
toegekomen
 

lijnwaad

 

verteld

 

halfwege

 

blaren


boomen

 

bloeien

 
overal
 

kleine

 
bloemen
 
citroens
 

apelsiens

 

takken

 
waarachtig
 

Oostende