. Rozeke vroeg hoe 't ging met haar kindje en
haar man.
"Goed: nog al goed," antwoordde zij met stille, matte stem, terwijl een
lichte kleur over haar bleeke wangen kwam.
"Es menier den baron euk op 't kastiel?" vroeg nog Rozeke.
"Neen, nog niet, maar hij komt nu weldra," antwoordde zij. Haar
wenkbrauwen trokken zich zenuwachtig samen en ietwat hooger kleurend
wendde zij het hoofd om en bracht het gesprek op andere onderwerpen.
Rozeke durfde niet verder meer vragen; maar plotseling herinnerde zij
zich de mededeeling uit een van Alfons' laatste brieven; de zonderlinge
ontmoeting van den baron met die twee rare vrouwen in zijn automobiel,
en even bekroop haar de angst dat hun huwelijk er ongelukkig door
geworden was. Doch zij joeg die akelige gedachte verre van haar weg.
"Hoe zou het mogelijk zijn, dacht zij, dat een man die zulk een schoone,
goede, liefhebbende vrouw bezit, nog ooit naar andere en dan nog wel
naar zulke slechte vrouwen om zou zien."
En toch,... zij vreesde.
* * * * *
XXXV.
Na de heftige scene met het Geluw Meuleken was de toestand op de
boerderij gedurende enkele dagen hoogst gespannen geweest. Smul liep
sprakeloos en somber, als een bruut, over het erf, Vaprijsken was aan
den drank, werkte niet meer, sprak van weggaan en in haar radeloosheid
had Rozeke haar ouders te hulp geroepen.
Moeder, steeds categorisch in haar optreden, wilde dat zij heel den boel
ineens opruimde, dat zij, niet alleen het Geluw Meuleken, die nu
trouwens bij haar moeder in het dorp was en bleef, maar ook en vooral
Smul en Vaprijsken voor goed aan de deur zette. Doch vader van Dalen en
Rozeke's broeders, veel kalmer en wijzer, kwamen daar sterk tegen op en
beweerden dat het gekheid wezen zou. Moeder had mooi praten, omdat zij
zelve niet voor 't geval stond, maar waar vandaan zou zij zoo ineens
twee nieuwe vaste knechts gaan halen, terwijl, met den ophanden zijnden
oogst, nergens zelfs meer noodhulp was te krijgen? Zoo'n vaart had het
dan ook niet genomen. Moeder had het onuitvoerbare van haar al te
radikale plan al spoedig ingezien, Vaprijsken was tot reden en bedaren
gebracht en Smul werd voorloopig met rust gelaten. Zelve was moeder ten
slotte voor Rozeke een nieuwe meid gaan zoeken, een van verre; een "uit
den bosschen", zei moeder, zoodat ze niets met al 't gescharrel en
geknoei der laatste tijden zou te maken hebben. Op een ochtend kwam het
meisje, vergezeld van moede
|