FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116  
>>  
e gruwel. Dan was ze in zijn bezit en telkens was 't weer als een woeste aanranding en telkens dacht ze ook weer, met nijdig op elkaar geklemde tanden: "O, 'k wenschte dat ge toch dood waart!" Maar 't werd een sleur en ook dat vlijmend gevoel van walg en opstand ging allengs in haar aan het verdooven, en de hoop op haar verlossing door zijn dood zong weldra nog slechts in haar zijn vage verre rythmen, als een illuzie die zij wellicht nooit beleven zou. Zij versufte, leefde machinaal en onverschillig. Toen weldra weer een kind moest komen, trok ze 't zich nauwelijks aan en leed er niet meer onder. Het kwam ook heel gemakkelijk, haast zonder smart; het werd geboren midden op den dag, zonder hulp van dokter of baker, terwijl Smul even naar het veld gehinkt was. En zij liet hem ook voor de gebeurtenis niet terugroepen; hij hoorde 't eerst van Meleken, toen hij 's avonds weer naar huis kwam en keek het wichtje ook maar eventjes en onverschillig aan, zijn pijp nog in den mond, stinkend naar jenever dien hij in de herbergjes van het gehucht gedronken had. En weer verliep de tijd in duffe eentonigheid, nu en dan afgewisseld door stormvlagen van uitbarstenden haat en vijandschap: en 't jaar daarna moest weer een kind geboren worden. Zij trok er haar schouders voor op. Of er nu nog twintig kwamen, 't kon haar niet meer schelen. Er rustte een vloek op haar; zij kon tegen het noodlot niet op. Haar wensch dat hij zou sterven mocht maar niet vervuld worden; wie weet: het was misschien een goddelijke wraak over dien boozen wensch, dat steeds meer kinderen op de wereld kwamen van den man dien zij het meest op aarde haatte en verachtte. Maar 't kon haar ook niet schelen; zij had te veel geleden; te veel van haar teerste illuzien waren voor altijd vernield; zij geloofde aan geen goede, troostende, zegenende godheid meer. Langzamerhand werd hij een geregelde, dagelijksche dronkaard. Halve dagen zat hij in de herbergjes van het gehucht en verwaarloosde zijn boerderij. Het ging alles achteruit. Zij zelve, vroeger zoo keurig-net, werd van lieverlede slordig. De jonge barones, die, hoewel zelve diep gedrukt en ziekelijk, haar nu en dan nog kwam opzoeken, maakte er eens opmerkingen over. Maar zelfs voor haar trok Rozeke machteloos de schouders op: zij kon 't niet helpen, zij was overweldigd, zij had het te druk, het kon haar niet meer schelen. "Ach, zoo moogt gij tegen mij niet spreken, Rozeke," zei de barones op een toon van zo
PREV.   NEXT  
|<   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116  
>>  



Top keywords:
schelen
 

weldra

 

telkens

 

onverschillig

 

Rozeke

 

gehucht

 

geboren

 

schouders

 

kwamen

 
herbergjes

worden

 

barones

 

wensch

 

zonder

 

teerste

 

verachtte

 

haatte

 
geleden
 
sterven
 
noodlot

twintig

 

rustte

 

illuzien

 

boozen

 

steeds

 

kinderen

 

goddelijke

 

vervuld

 
misschien
 

wereld


dronkaard
 
maakte
 

opzoeken

 
opmerkingen
 
ziekelijk
 
gedrukt
 

hoewel

 

machteloos

 
helpen
 
spreken

overweldigd
 

slordig

 

lieverlede

 
zegenende
 
godheid
 

Langzamerhand

 

geregelde

 

troostende

 

altijd

 

vernield