FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   >>  
en vielen ritselend uit de hooge, gouden kruinen voor haar voeten op den grond en de lauwe najaarszon in vlekloos-blauwen hemel, glansde zoo zacht en zoo weldadig. De stilte was volkomen. Het rood kasteel met zijn heldere ramen en spitse torens rees in statige rust uit den droomenden vijver op en in de malsche, groene weide bij de boerderij graasde kalm onder elkaar, als in paradijsch geluk en vrede, een bonte kudde vee en paarden. Het kon niet schooner op de wereld en in die volle harmonie van de natuur voelden zij hun zware droefheid als een wanklank dien zij nauwelijks nog zuchtend durfden uiten. "Hij he ou bedrogen, e-woar, mevreiwe?" vroeg eindelijk Rozeke met aarzelende, matte stem. "Ja," fluisterde zij.--En, als 't ware met een korten knak, zonk haar hoofd op haar magere borst. Rozeke kon geen woord meer spreken. Zij had het hoofd van haar vriendin wel, uit medelijden, tusschen haar handen willen nemen en het duizend en duizend maal streelen en zoenen. Maar zij durfde niet; het woelde onstuimig in haar binnenste en kropte in haar keel en weer zaten zij een poos doodstil, in zwaar-benauwde drukking. De gouden dorre bladeren ritselden glinsterend om haar heen en ergens in een boschje liet een vogeltje nog eventjes zijn laatst, fijn en melancholisch klinkend liedje hooren. "Had ik maar naar mijn ouders geluisterd," zuchtte eindelijk de barones. Rozeke meende in die woorden ook een indirect verwijt tot zich te hooren en zij antwoordde berouwvol: "Joa; en ha 'k ou mee hem in ons huis niet te goare gebrocht!" Maar de zieke schudde zacht, met een verontschuldigenden glimlach, haar gebogen hoofd: "Neen neen, Rozeke, dat kondt gij niet weten; en ook,... toen was hij nog goed ... toen dacht ik ten minste dat hij zoo goed zou zijn voor mij en ik voelde mij gelukkig." Om den hoek van een allee verschenen plotseling de oude baron en de barones, met het nonnetje en een bleek, blondharig, geheel in 't zwart gekleed knaapje. Rozeke stond op om te vertrekken; maar de oude baron en zijn vrouw gingen door naar 't kasteel en 't nonnetje met het kind kwamen naar de bank toe. "Nee, Rozeke, nog niet weggaan, ge moet eerst mijn zoon eens zien," zei de jonge barones. Het kind stond voor haar.--"Dis bonjour, Jacques, et donne la main," zeide zij. Het knaapje zei "bonjour" en stak aarzelend zijn handje naar Rozeke uit, meteen, als vreemd, zijn lijfje wat terugtrekkend. Met zijn heldere, lichtblauwe oogen staarde
PREV.   NEXT  
|<   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   >>  



Top keywords:
Rozeke
 

barones

 

nonnetje

 

knaapje

 

hooren

 

duizend

 

eindelijk

 

bonjour

 

heldere

 
gouden

kasteel

 

handje

 

antwoordde

 

berouwvol

 

schudde

 

verontschuldigenden

 

gebrocht

 
meteen
 
aarzelend
 
indirect

liedje

 

klinkend

 

lichtblauwe

 

melancholisch

 

vogeltje

 

eventjes

 

laatst

 

staarde

 
terugtrekkend
 

lijfje


vreemd
 
glimlach
 

verwijt

 
woorden
 
meende
 
ouders
 

geluisterd

 

zuchtte

 
gekleed
 
geheel

blondharig
 

vertrekken

 

weggaan

 
kwamen
 
gingen
 

Jacques

 

minste

 

verschenen

 

plotseling

 

voelde