FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   >>  
ij bevond er zich op 't laatst geheel alleen. Al lang waren zijn laatste centen op en hij had reeds heel wat schuld gemaakt, toen de baas hem eindelijk gezegd had dat 't nu tijd werd om naar bed te gaan. Smul was opgestapt en vanaf dat oogenblik had niemand hem meer gehoord of gezien. Kamiel stond bedremmeld. Dat alles was reeds meer dan twee dagen geleden en allen dachten Smul sinds lang op zijn boerderij teruggekeerd. Hij verliet het Peperhol en ging naar Van Dalens huisje. "Zeu," zei moeder Van Dalen, minachtend de schouders ophalend, toen zij 't verhaal hoorde; "wel zeu, hij 'n es nog nie thuis! O, hij zal versmeurd zijn in de voart. Weet-e wat dat-e gij doet, jongen, goa gij noar de sandurms en geef het aan. Ze zillen d'er zij wel noar zoeken en 'k zal ik te binst noar Roze goan." De jongen stond wel wat verbaasd over zooveel onverschilligheid, maar zei verder niets; en door vader en Miel van Dalen vergezeld, begaf hij zich naar de gendarmerie en vertelde er 't gebeurde. Toen liepen zij met hun drieen en een paar gendarmen een eind weg langs het kanaal, in 't water kijkend. Maar onverrichter zake keerden zij naar de boerderij terug. Rozeke was wat bijgekomen. Toen zij haar ouders en haar broeder zag, die sinds meer dan een jaar op de boerderij niet geweest waren, ving zij onbedaarlijk aan te schreien. Zij greep hun handen, klemde zich als 't ware aan hen vast en smeekte snikkend: "O, moeder, voader, Miel, ge 'n meug noei mier wiggoan, ge moet bij mij blijven. Smul zal weere komen en hij zoe mij deudsloan!" Maar toen zij vernam dat Smul nu reeds drie dagen weg was en misschien wel in 't kanaal verdronken lag, toen kwam er als een glans van onverwachte hoop en van geluk over haar deerlijk geschonden gelaat en zij zuchtte, als in een stille bede: "Och Hiere! dat 't toch woar woare! da 'k hem toch noeit van mijn leven mier 'n zag!" Eenige dagen verliepen. De gendarmen zochten, dregden in 't kanaal en Rozeke lag bevend te wachten en vreezend elk oogenblik hem terug te hooren komen; elk uur, elke minuut die verstreek was voor haar een versterking van haar eenige, laatste hoop. En eindelijk, op een namiddag, tegen avond, zag zij,--voor de eerste maal sinds zijn mishandeling weer opgestaan en naast haar kinderen voor het keukenraam gezeten,--zag zij, als een boodschapper van blijde, gelukkige tijding, als een redder bijna, den dorpsveldwachter op het boerderijtje komen. Zij twijfelde geen oogenblik, zij
PREV.   NEXT  
|<   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   >>  



Top keywords:

oogenblik

 

kanaal

 

boerderij

 

moeder

 
jongen
 

laatste

 

Rozeke

 

eindelijk

 
gendarmen
 

misschien


onverwachte
 
verdronken
 

onbedaarlijk

 

schreien

 

deudsloan

 

snikkend

 

smeekte

 

voader

 

wiggoan

 

blijven


klemde
 

vernam

 

handen

 

mishandeling

 

opgestaan

 

kinderen

 
eerste
 
eenige
 

namiddag

 
keukenraam

gezeten

 

dorpsveldwachter

 
boerderijtje
 

twijfelde

 

redder

 
boodschapper
 
blijde
 

gelukkige

 

tijding

 

versterking


verstreek

 

geschonden

 

deerlijk

 
gelaat
 

zuchtte

 
stille
 

geweest

 

hooren

 

vreezend

 
minuut