FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   >>  
van Alfons, was een vreemde voor haar geworden. Soms kwam zij op de boerderij en sprak dan over dingen die Rozeke niet goed begreep of die haar kwelden of verveelden: over de ziel, over de eeuwigheid, over het eenig ware katholiek geloof. Rozeke was godvruchtig, zij was het steeds geweest, maar 't ergerde en sarde haar dat dat kind, die dochter van haar, er meer van weten en er wijzer over spreken wou dan zij: 't verveelde haar.--En in haar eenzaamheid had ze nog slechts haar jongsten zoon, Arie, Smuls kind, een goede, brave, maar ietwat slappe en karakterlooze jongen, die in niets leek op zijn vader; een jongen die iets goedig-onbeduidends en onverschilligs over zich had; die machinaal zijn werk verrichtte en ook geen verdere ambitie had dan het machinaal betrachten van zijn alledaagschen plicht; een jongen die ook alweer, op heel andere wijze, als een vreemde naast haar leefde. Allen vreemden, onverschilligen--Rozeke voelde haar groote eenzaamheid en leefde ver en wijd buiten haar bekrompen, dagelijkschen kring in de herinneringen van 't verleden.--Dat was geweest, dat had bestaan, groot en sterk, vol smart en liefde; en 't tegenwoordige was niets dan kleurlooze eentonigheid. Zij allen die ze goed gekend had en waarvan de meesten nu sinds lang verdwenen waren, herleefden voor haar geest, doch slechts heel even: allen verzwonden weer, nietig en klein, verschrompeld door den dood, uiteengewaaid als stof onder een windvlaag,... maar twee bleven er telkens over, eeuwig jeugdig, eeuwig frisch en eeuwig schoon; twee die zij zoo kort, o, zooveel te kort en toch zoo innig had liefgehad: haar man en jonkvrouw Anna! Die alleen leefden, leefden steeds intens voor haar!--Met die twee leefde zij zelve in voortdurende gemeenschap. Zij zag in zalige verrukking hun welbekende gelaatstrekken en hoorde steeds hun geliefde stem. En 't kwam haar voor alsof zij die, en alleen die onder hen allen, terug zou vinden zooals zij hen gekend had, in al de jeugd en al de schoonheid van hun mooiste jaren, die voor altijd zouden blijven duren.... Het werd een teer en zacht verlangen, een innige, vurige hoop, die, in de vergetelheid van al het tegenwoordige, haar verleden met haar toekomst weer vereenigde.--Het werd een troost, een vast geloof, een sterke zekerheid; het was iets dat zij ieder oogenblik te gemoet ging, dat elken dag steeds dichterbij in haar bereik kwam;... 't was iets ... dat zij weldra bereiken zou. Zij wachtte en verlangd
PREV.   NEXT  
|<   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   >>  



Top keywords:

steeds

 

jongen

 

eeuwig

 

leefde

 
Rozeke
 

slechts

 

eenzaamheid

 

leefden

 
verleden
 

alleen


machinaal
 
geloof
 

geweest

 

vreemde

 

gekend

 

tegenwoordige

 

uiteengewaaid

 

intens

 

zalige

 

gemeenschap


verschrompeld
 

voortdurende

 

telkens

 

jeugdig

 

frisch

 

zooveel

 
schoon
 
liefgehad
 

bleven

 
jonkvrouw

windvlaag

 

mooiste

 
sterke
 

zekerheid

 

troost

 
vereenigde
 
vergetelheid
 

toekomst

 

oogenblik

 

gemoet


weldra

 

bereiken

 

wachtte

 
verlangd
 

bereik

 
dichterbij
 

vurige

 

innige

 

vinden

 
zooals