FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   >>  
delijke blankheid, stralend van schoonheid, van gezondheid en geluk aan de zijde had gestaan van hem die haar eeuwige trouw en liefde gezworen, maar haar zoo schandelijk bedrogen en gedood had; en de zelfde priesters die destijds lofzangen van geluk en vrede aanhieven, zongen nu de plechtige treurzangen van het eeuwig afscheid over haar koud en roerloos lichaam. En Rozeke, verscholen in een hoekje van de kerk, achter de talrijke, donkere rouw-menigte van verwanten, vrienden en kennissen, weende, weende.... 't Was of haar gansche wezen weg zou smelten in haar tranen, 't was of ze 't laatste van al haar levensvreugd in 't graf zag dragen; er was niets meer, geen licht, geen hoop, geen toekomst; alles, alles leek nu dood en in de koude aarde voor altijd begraven; en snikkend strompelde zij, na de begrafenis, in de dood-triestige schemering, gebogen en geknakt als een oud, versleten vrouwtje, langs de eenzame wegen huiswaarts. Daar zat hij, de man, de vijand, de oorzaak van haar levensleed en ondergang, zooals die andere man, op zijn manier, de oorzaak was geweest van al het lijden en den dood harer vriendin. En een onuitsprekelijken haat en walg kwam in haar op voor dat akelig, bruut gezicht; zij keerde de oogen van hem af en zij had alle moeite om hem niet, trillend van toorn en verachting, de wreede woorden naar het hoofd te slingeren, die haar bijna onweerstaanbaar op de lippen kwamen: "waarom ligt gij, schurk, nu niet in 't graf in plaats van haar!" Maar treiterend-grinnekend, met een borrel in zijn hoek gezeten, staarde hij haar aan; en plotseling hoorde ze zijn stem, zijn ruwe, nijdige vijand-stem, die schimpend vroeg: "Hawel, hoe es 't gegoan? Hen z' heur in de put gekregen? Zit ze 'r in, joa? En komt ze 'r nie mier uit?" Zij keek hem even aan, koel en strak, met hooghartig misprijzen. Zij was niet bang meer voor hem; voor niets meer was zij bang. Zwijgend nam zij haar mantel af en ging hem in de kamer weghangen.--Hij dronk ineens zijn borrel leeg en slaakte dof een vloek. "Hawel, nondedzju! Zij-je deuf of stom geworden?" gilde hij ruw, toen ze na een poos weer in de keuken kwam. "He-je nie g'heurd wat da 'k ou gevroagd he?" "'K'n verstoa ou niet," antwoordde zij koel, kalm, uit de hoogte. En zij ging naar het venster, bij de wieg, waarin haar jongste kind lag. "Ha! ge'n verstoa mij niet!" riep hij, eensklaps dreigend, met fonkelende oogen overeind gerezen.--"He-je 't geld mee? Verstoa-je datte?"
PREV.   NEXT  
|<   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   >>  



Top keywords:
borrel
 

oorzaak

 

vijand

 

weende

 

verstoa

 

fonkelende

 

eensklaps

 

schimpend

 

nijdige

 
dreigend

gekregen

 

gegoan

 

plotseling

 

Verstoa

 

schurk

 

waarom

 

kwamen

 
onweerstaanbaar
 
lippen
 
plaats

gezeten

 

staarde

 

overeind

 

gerezen

 

treiterend

 

grinnekend

 

hoorde

 

jongste

 
slaakte
 

ineens


slingeren
 
nondedzju
 

geworden

 
keuken
 
weghangen
 
venster
 

hoogte

 

waarin

 
hooghartig
 
mantel

gevroagd
 

Zwijgend

 

misprijzen

 
antwoordde
 
achter
 

talrijke

 

donkere

 

hoekje

 

verscholen

 

roerloos