FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100  
101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   >>  
wat--gebeurde. 't Was vrijdag-avond. Den volgenden dag liep zijn tijd ten einde. Rozeke was radeloos. Hij zei steeds niets, nam hoegenaamd geen notitie meer van haar, maar maakte ook geen de minste toebereidselen voor zijn vertrek. Hoe moest dat eindigen? Wat was hij van plan? De kinderen sliepen. Meleken en Vaprijsken waren ook reeds naar bed. Smul zelf was reeds lang naar zijn paardenstal terug en Rozeke zat nog alleen in de keuken te suffen en te peinzen. Al haar vroeger leed kwam kwellend weer in haar op; het welde langzaam op, als uit een diepe, diepe bron, het eene na het andere, o, reeds zooveel! Voor 't eerst sinds al die laatste dagen leefde de herinnering aan Alfons intens weer in haar ziel; en 't was alsof de bron van al haar droefheid zich van lieverlede tot een zee van smart uitbreidde, waarin zij dreef en worstelde, gelijk een hopelooze drenkelinge zonder reddingsboei. Alles, o, alles had ze met hem verloren. Hij was haar liefde en levenslicht geweest en nu het voor altijd was uitgedoofd, zwierf zij in duisteren nacht als een verdwaalde rond. Zij was te zwak als vrouw alleen, zij voelde alles, alles haar ontglippen; een vrouw alleen was niets, zij hoefde hulp en steun, of moest ten ondergaan. En die steun had ze niet, zag ze niet, vond ze niet, nergens. Haar ouders konden haar maar niet doelmatig helpen; haar geliefde bescherm-vriendin, de jonge barones, zag ze den laatsten tijd niet meer; alles verliet haar, alles vergat haar; zij schudde 't zwakke hoofd en strekte verdwaald-zoekend haar bange sidderende handen uit en sloot ze weer, met leege, vruchtelooze grepen in elkaar.--Haar hoofd zakte in haar handen en zij snikte, snikte.... Eensklaps ging de voordeur open en stond Smul voor haar. Met een schorren angstkreet sprong zij op: "Wa komt-e gij hier doen? Zij-je gij nog noar ou bedde niet?" Hij zag bleek en was gejaagd. Hij schudde 't hoofd en zij zag zijn keel even zenuwachtig hikken. Star en stijf, als in verwildering, keken zijn koude, grijze oogen haar aan. "Nien ik," antwoordde hij heesch. "'K he espres gewacht tot da g' alliene woart.'K moe ou spreken; 'k moe ou nog wa vroagen." "Watte? wa es 't?" riep ze kortaf, doodsbleek, de lippen bevend, de beide handen aan de leuning van een stoel geklemd, het gansche lichaam als tot zelfverdediging gespannen en gestramd. "Of ge nou mee mij wilt treiwen?" vroeg hij dof. "Nien ik! nien ik! nien ik!" kreet zij schor, in strak-gespannen houdin
PREV.   NEXT  
|<   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100  
101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   >>  



Top keywords:
alleen
 

handen

 

snikte

 

schudde

 

gespannen

 

Rozeke

 

Eensklaps

 

grepen

 

elkaar

 
sprong

voordeur

 

angstkreet

 

schorren

 

laatsten

 

verliet

 

vergat

 

barones

 
bescherm
 
vriendin
 
houdin

zwakke

 

sidderende

 

zoekend

 

treiwen

 

strekte

 

verdwaald

 

vruchtelooze

 

espres

 
gewacht
 

heesch


geklemd
 
leuning
 

antwoordde

 
bevend
 
spreken
 
lippen
 

doodsbleek

 

kortaf

 
alliene
 
geliefde

gansche
 

gejaagd

 

gestramd

 
vroagen
 
zenuwachtig
 

grijze

 

zelfverdediging

 

lichaam

 

hikken

 

verwildering