ben heel
kontent dat hij mij niet gezien heeft want ik had hem wel moeten
saleweeren en wie weet of hij dat aangenaam zoude gevonden hebben? Dat
zou toch een droevig dingen zijn voor de jonge mevreiwe indien hare man
hem nu al ging slecht gedragen en ik durf het haast niet peinzen en toch
vrees ik er voren. Maar het is ook waar, er loopt ginter zooveel aardig
volk dat ge nooit en kunt weten met wie ge te doen hebt. Ach ja, beminde
vrouw, het is ginter niet lijk hier en ware het niet om mijne gezondheit
ik en zou ginter zeker geen ure langer blijven. Het is toch ook maar
triestig als ge nooit iemand hebt om tegen te klappen. Dat spreekt
ginter allemaal Fransch of Italiaansch en die Olanders van het huis waar
ik woon kan ik toch ook maar heel moeilijk leeren verstaan. Zij en
spreken nooit maar den helft van ulder woorden uit en den anderen helft
blijft altijd in ulder keele zitten kraken. En het aardigste van al is
nog wel dat zij meenen dat zij heel goed klappen en dat ik slecht klap.
Ja, ik heb al gezien dat de zoon en de dochter met mij loechen als ik
tegen ulder klapte en ik had waarlijk goest om tegen ulder te zeggen dat
zij wel zouden doen met nog eenige jaren lesse te komen nemen bij
meester Cattoir in ons dorp.--A propo van meester Cattoir, ik heb er
gisteren nog eens met mevreiwe over gesproken en zij heeft mij beloofd
dat zij van morgen af nog eens over zijn verhooging van pensioen aan
haar papa zou schrijven, maar dat de meester toch ook een beetje
pasiensie moet hebben.
Stel het al wel, beminde vrouw, en lees maar dikwijls een gebed voor mij
dat ik zoo spoedig mogelijk bij u en mijne kinderen terug zou mogen
komen.
Uwen verkleefden man met het hart,
ALFONS.
"Dezen brief moogt gij aan den meester hoegenaamd niet laten lezen om
dies wille wat er in staat over den baron met die twee vrouwspersonen in
zijnen odemobiel. De meester is nog al nieuwsgierig en hij zou er in het
dorp gaan kunnen over babbelen en dat zou ons heel veel kwaad kunnen
doen, en aan de knechten en het meissen moogt gij hem ook niet
voorlezen."
* * * * *
XXVIII.
Die brief bracht Rozeke in zwaarmoedige stemming. Zij voelde dat hij
ginder heimwee begon te krijgen en dat het zou moeite kosten om er hem
lang genoeg te houden. Ook door zijn onverwachte mededeeling over den
baron en die twee onbekende vrouwen in de automobiel werd zij treurig en
somber gedrukt. Zij kon haast niet gelooven dat
|