d dat het oogenblik der lange scheiding
eindelijk gekomen was en zij barstte in tranen uit.
"Kom, Rozeke, niet schreien; denk toch dat het voor zijn gezondheid,
voor zijn leven is," trachtte de jonge barones haar te troosten.
Maar Rozeke kon zich niet bedwingen, zij stikte in haar tranen en zij
smeekte, beurtelings tot den baron en tot zijn vrouw gewend:
"O, menier den baron, en mevreiwe, ge'n zilt hem ginter toch tegen zijn
goeste nie houen, e-woar? Ge zilt hem toch loate weere komen as hij 't
ginter nie 'n kan geweune worden?"
Zij lachten om haar overdreven vrees en gaven haar de verzekering dat
hij volkomen vrij was van terug te keeren wanneer hij ook wilde, maar
dat het van zijn kant een groote domheid zou zijn; en de barones
beloofde daarbij nog dat zij hem dagelijks zou gaan opzoeken en haar
twee of driemaal in de week zou laten weten hoe hij 't maakte. Rozeke
had trouwens zijn adres; ook zij moest hem maar dikwijls schrijven om
hem van alles op de hoogte te houden en gerust te stellen. En hoe
gelukkig zou het dan niet zijn voor beiden als hij met de eerste
lentedagen krachtig en genezen weer bij haar terug kwam.
Daar kwam de trein in de verte aangereden. Alfons, die zich tot dan toe
betrekkelijk goed gehouden had, barstte bij dat zicht ook plotseling in
tranen uit:
"Rozeke, Rozeke, adzju!" snikte hij, haar de hand reikend.
De enkele andere reizigers, die op 't perron van 't kleine station
stonden, drongen verwonderd en meewarig om hen heen. De barones werd
zenuwachtig, de baron zette een verveeld en misnoegd gezicht. De meid
met het kind stond terzijde stil te spotlachen.
"C'est idiot!" bromde de baron tegen zijn vrouw. "Ne dirait-on pas qu'on
leur veut du mal! Voyez tout ce monde autour d'eux; un veritable
attroupement. Ta philantropie nous rend ridicules, tu sais!"
"Ils sont si malheureux et ... n'oublie pas que nous leur devons un peu
notre propre bonheur," sprak zij zacht-vergoelijkend. Maar het verveelde
haar toch ook en zij ging er een eind aan maken.
"Kom, Alfons, geef uw vrouw nu een lieven kus en wees eens vroolijk voor
het afscheid," zei ze opgeruimd.
Doch het had niets geen uitwerking. Zij huilden en snikten hoe langer
hoe heviger en toen de trein voor 't stationsgebouwtje stilhield krompen
zij van smart en wanhoop tegen elkander aan. Met geweld haast moest de
barones hen scheiden en Alfons naar zijn coupe duwen, een tweede-klas
terwijl de baron, 't gelaat vertoornd, met meid en
|