* *
XXIV.
De vijftiende November was de vastgestelde dag voor het vertrek.
Rozeke's ouders, vooral haar moeder, die eerst erg het plan afkeurde,
hadden er zich eindelijk bij neergelegd en waren reeds sinds den vorigen
avond op het boerderijtje, waar zij de laatste maanden, na het geschil
ter wille van Smul, haast niet meer kwamen; en vroeg in den ochtend
verschenen ook Rozeke's broeders en haar zuster La.
Om negen uur kwam een rijtuig van 't kasteel Alfons afhalen. Rozeke zou
hem tot aan het naastgelegen, klein station vergezellen waar zij de
baronsfamilie zouden vinden.
Het was een drukte en een emotie voor de gansche buurt. Boer Lauwe en
zijn gezin, die zij anders maar weinig zagen, de menschen uit het
werkmanshuisje vlak daarover, en nog veel anderen uit den omtrek, kwamen
op het boerderijtje of stonden wachtend bij het hek te kijken. Van voor
half negen was boer Dons er met zijn vrouw; en weldra verscheen ook de
nieuwsgierige oude schoolmeester, die weer eens de goede gelegenheid te
baat nam om over zijn nog niet verkregen pensioen-verhooging te spreken
en ook hoopte nu en dan van Alfons een prentbriefkaart uit het verre
wonderland te ontvangen.
Alfons verscheen, versuft door al die drukte, bijna gekleed als een
heer, met een rond zwart hoedje en een lange, warme winterjas. Dat waren
al geschenken van de jonge barones en de buren voelden wel een beetje
jaloezie. Zij hadden geen flauw begrip waar Alfons naartoe ging, maar
zij beschouwden 't allen als een soort plezierreisje, als een
rijke-menschen-gril, bijna bespottelijk voor een boer.
Zijn koffertje werd opgeladen en hij steeg met Rozeke in 't mooie
rijtuig. Zijn kinderen had hij nog eens voor het laatst gezoend en die
keken hem nu door het kleingeruite raampje na: Hilairken recht overeind,
met groote oogen van verwondering op een tafel, Marietje met een
"tsjoezeken" [*] in den mond op den arm van La, die met een vuurrood
gezicht stond te schreien. Ook moeder schreide, midden in een groep
nieuwsgierigen, de dikke wangen vettig glimmend, met korte zenuwschokjes
van haar puntig-rond buikje; en vader stond daar stil-bedroefd naast,
zijn beide oogen dof en doodsch nu, 't gelaat haast zonder uitdrukking.
[*] Dotje.
De oude schoolmeester kwam plechtig Alfons' hand in 't rijtuig drukken
en nam zijn hoed voor hem af, als voor een heer. Alfons, bleek, gejaagd,
met een strakken glimlach op de bleeke lippen, dankte den meester voor
zijn vr
|