FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112  
113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>   >|  
dat Witta de handen voor de oogen had geslagen en luidop snikte. "Ween niet, zuster lief", zeide hij, "er is niets aan te doen. Het lot is wreed jegens mij; maar in het gevoel van den plicht vindt een man eindelijk de kracht om het leven te dragen, hoe bitter het zij." Met eenen zucht voegde hij er bij: "Eilaas, ik waande mij zelven sterker: ik hoopte dat ik allengs mijne vroegere gedachten geheel zou hebben overwonnen; maar mijne ziel dwaalt immer weg in treurige droomen ... in de pijnlijke beschouwing van het verloren geluk ..." Hij blikte in stilte ten gronde en scheen diep neerslachtig; doch bijna onmiddellijk hief hij het hoofd weder op en morde met treurig ongeduld: "Ach, wat geschiedt mij? Is alle gemoedskracht mij ontvallen? Vergeet ik dat Kerlingaland, dat de vrijheid van mijn geslacht dit offer van mij vergt? Weg, weg, die aarzeling! De plicht is de opperste wet. Zal ik tot eenen lafaard ontaarden? Neen, neen, gehoorzamen wij, en weze dit de laatste klacht die mijnen boezem ontsnapt!" Hij omhelsde zijne weenende zuster, zeide nog eenige geruststellende woorden om haar te troosten, verliet in allerhaast zijnen Steen en keerde om den hoek der Ridderstraat. Onder den invloed der gepeinzen vertraagde allengs zijn stap; hij bleef zelfs, onder de boomen der Spiegelrei, een oogenblik staan en schudde zuchtend het hoofd, waarna hij even mijmerend weder zijnen weg vervorderde. Hij kon niet begrijpen hoe, ondanks zijnen vasten wil en zijne heldere rede, eene geheimzinnige macht hem beheerschte. Wist hij niet dat dit huwelijk hem was opgelegd als eene opoffering die de vrijheid van Kerlingaland kon redden? Was hij niet overtuigd dat het voltrokken moest worden en niets op aarde het nog kon beletten? Hij had die verbintenis aanvaard en zich met goeden wil aan het onverbiddelijk lot onderworpen; ja, hij had gehoopt dat allengs in zijn hart eenige genegenheid voor de schoone Placida Van Woumen zou zijn ontstaan. En nu? Nu boezemde Placida hem afschrik in, nu deed het gepeins dat hij in hare tegenwoordigheid ging verschijnen hem sidderen! Nu liep er koude door zijne aderen, wanneer hij in de verbeelding haar helder oog op zich gevestigd zag! En hij gevoelde geenen haat voor haar; niets dan een onuitlegbaar gevoel van vrees, eenen ziekelijken schrik ... Maar het mocht daarbinnen in zijn hart gaan zooals het kon, hij moest toch uit dezen strijd opstaan met de noodige gemoedskracht om zijnen plicht te volbrenge
PREV.   NEXT  
|<   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112  
113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   >>   >|  



Top keywords:

zijnen

 

plicht

 

allengs

 
Placida
 
vrijheid
 

eenige

 

Kerlingaland

 

gemoedskracht

 
gevoel
 

zuster


beheerschte
 

huwelijk

 

geheimzinnige

 

heldere

 

noodige

 

volbrenge

 

redden

 

vertraagde

 
opoffering
 

daarbinnen


opgelegd

 

zooals

 

vasten

 

schudde

 

oogenblik

 

strijd

 

boomen

 

Spiegelrei

 

zuchtend

 

begrijpen


ondanks

 

vervorderde

 
waarna
 

mijmerend

 

opstaan

 

gepeins

 

tegenwoordigheid

 
afschrik
 
geenen
 

gepeinzen


gevoelde

 
boezemde
 

gevestigd

 

aderen

 
wanneer
 
helder
 

verschijnen

 

sidderen

 

ontstaan

 

Woumen