, daar wil ik niets mee te maken hebben.
RUMMEL. Ja, het is nu te laat; over een half uur hebben wij ze hier.
BERNICK. Maar waarom heb je mij daar vooruit niets van gezegd?
RUMMEL. Juist omdat ik bang was dat je er iets tegen zoudt hebben. Maar
ik heb met je vrouw gecomplotteerd. Zij stond mij toe een-en-ander te
arrangeeren en zal ook voor ververschingen zorgen.
BERNICK (_luistert_). Wat is dat? Zijn ze daar al? 't Is of ik hoor
zingen.
RUMMEL (_bij de tuindeur_). Zingen? O, dat zijn de Amerikanen maar. Dat
is de "Indian Girl" die uitgaat.
BERNICK. Gaat die uit? Ja ... neen, ik kan van avond niet, Rummel, ik
ben ziek.
RUMMEL. Ja, je ziet er werkelijk slecht uit. Maar je moet je een beetje
opmonteren. Wat bliksem, kerel, je _moet_. Sandstad en Vigeland en ik
hechten het grootste gewicht aan het gelukken van die ovatie. Onze
tegenstanders moeten verpletterd worden onder den druk van een zoo
algemeen mogelijke uiting van sympathie. Er komen al geruchten in
omloop; het bericht van de terrein-aankoopen is niet langer stil te
houden. Je moet noodzakelijk al van avond, onder gezang en mooie
toespraken en het klinken van glazen, enfin, onder den indruk van een
gloeiende feeststemming, hen laten weten wat je voor het welzijn der
maatschappij geriskeerd hebt. Onder den indruk van zoo'n gloeiende
feeststemming, zooals ik zoo even zei, kan men hier bij ons ontzettend
veel bereiken. Maar die hoort er dan ook bij, anders gaat het niet.
BERNICK. Jawel, jawel....
RUMMEL. En vooral als je met zoo'n delicate en netelige zaak voor den
dag moet komen. Nou, je hebt Goddank, een naam die een duwtje velen kan.
Maar luister eens; we moesten toch eerst eens het een-en-ander
afspreken. Hilmar Toennesen heeft een vers op je gemaakt. Het begint heel
mooi met de woorden: "Houdt hoog het vaandel der idee." En Roerlund heeft
de opdracht gekregen de feestrede te houden. Daar moet je natuurlijk op
antwoorden.
BERNICK. Dat kan ik niet van avond, Rummel. Zou jij 't niet...?
RUMMEL. Onmogelijk, al zou ik 't graag doen. De toespraak wordt, zooals
je wel denken kunt, voornamelijk tot jou gericht. Nou, misschien krijgen
wij anderen ook wel een paar woorden. Ik heb er met Vigeland en Sandstad
over gesproken. Wij dachten zoo dat jij met een "leve het welzijn van
onze maatschappij" zou kunnen antwoorden; Sandstad zal eenige woorden
spreken over de eendracht tusschen de verschillende klassen onzer
maatschappij; Vigeland zal dan iets zegg
|