e, waaruit
geenerlei zielskracht blonk. Het beginsel, dat de ouders van beiden dit
beroep voor hen zal doen kiezen, is hetzelfde: dolende eerzucht, die er
krampachtig naar streeft heer te blijven; dolende eerzucht, die er
krampachtig op uit is, heer te worden. Al het onderscheid tusschen dit
groene koren des kantoors bestaat daarin, dat de eene soort het voor
een' meelmolen houdt, waarin het heel veel eer is fijn te worden
gemalen, terwijl de andere het niet hooger schat dan een' pelmolen,
waarin zij slechts van den bolster zal worden ontdaan. Eene
verschillende wijze van zien, welke niet belet, dat Piet, die, na een
jaar twee, drie sloovens, zijne eigen zaken dacht te beginnen, zijn
leven lang achter den lessenaar van zijn' patroon blijft zitten, terwijl
Claes, die al overtevreden zou zijn geweest, zoo het hem vergund ware
geworden voort te blijven kruipen, vliegt, vliegt, wat benje me! Geen
wonder--de geblinddoekte fortuin drijft in alle standen hetzelfde spel,
met voornemens en wenschen.
Er is een tijd geweest, waarin men geloofde, dat er, ter voorbereiding
om op een koopmanskantoor te worden geplaatst, niets geschikter was, dan
eenige jaren op dat van een' practizijn door te brengen, des noods bij
een' Advocaat, maar liefst bij een' Notaris. Soms verdwijnen kleine
eigenaardigheden van het volksleven slechts ten gevolge van groote
omwentelingen. Welligt zoude men, als het de moeite van het onderzoek
beloonde, doorgaans tot dezelfde uitkomst komen, waartoe de navorsching
dezer bijzonderheid leidt, namelijk: dat elk begrip, iedere gewoonte
eene schakel is in de groote keten, en dat de schijnbaar onbeduidendste
niet wijken, niet te verwrikken zijn, dan door een volslagen omsmeding,
die het verroeste herblaakt, en louterende vernieuwt. "Bij een'
practizijn leert men stellen," heette het, O genius van ons Proza!
waartoe was het met u gekomen? De protocollen van Jan Borliut, de school
voor de eenvoudigste uitdrukking der wereld, de school ter afsluiting
eener rekening, de school voor koopmans-briefstijl;--Hollandsche Taal!
wie het kernige en korte scheen aangeboren, hoe hieldt gij het uit?
Hooft had ons proza de toga der Romeinen omgehangen, en statig en
sierlijk bewoog het zich in de breede plooijen; maar als hij had kunnen
voorzien, dat men, het spoor bijster geworden in de bewondering van het
Latijn, alle eigenaardigheid zou doen verstikken in het stof van
processtukken en inventarissen, hoe zou hij den ongebonden stij
|