s zijn recht den reiziger van burger-afkomst
van zijn geld te ontlasten. Wat toch moet grooter verontwaardiging
wekken, dan dat een koopman niet van adel, overvloed van geld heeft,
terwijl intusschen een ridder geen cent heeft om aan de vrouwen en het
spel uit te geven? Voeg je steeds bij de grooten of liever dring u bij
hen in. Met een stalen gezicht, zonder blikken of blozen. Maar vooral
bij vreemden. En daarom is 't ook verkieslijk dat ge u ophoudt in een
nog al drukke stad, bijv. in badplaatsen, in druk bezochte
herbergen.--HARPALUS: Dat was ik juist van plan.--NESTORIUS: In zulke
plaatsen biedt 't geluk nog al eens vaak een kansje.--HARPALUS: Hoe,
bijvoorbeeld?--NESTORIUS: Wel, de een of ander heeft zijn beurs laten
liggen, of heeft bij vergissing den sleutel in 't slot van zijn la laten
steken. Nu, de rest vat je wel.--HARPALUS: Maar...?--NESTORIUS: Waarvoor
ben je bang? Wie zou eenig kwaad vermoeden durven koesteren tegen zoo'n
beschaafd man, tegen iemand die altijd den mond vol heeft van zulke
groote dingen, tegen den "Ridder van de Gulden Rots?" En zoo er al zoo'n
onbeschaamde rekel gevonden werd, wie zou dan nog zoo driest zijn om u
voor 't gerecht te dagen? Intusschen wordt de verdenking afgeleid op een
van de gasten die gisteren zijn vertrokken. De bedienden en de
herbergier zullen in rep en roer gebracht worden. Doch ga gij maar
rustig uw gang. Als zoo iets aan een bescheiden en flink man overkomt,
zal hij zijn mond houden, om niet tegelijk met zijn geldelijk verlies
ook nog tot zijn schande bekend te doen worden, dat hij zoo nalatig op
zijn zaken is.--HARPALUS: Wat je daar zegt is nog zoo gek niet. Je kent
denk ik wel den Graaf van den Witten Gier?--NESTORIUS: Zou ik hem niet
kennen?--HARPALUS: Bij hem had eens zijn intrek genomen, naar ik me heb
laten vertellen, een zekere Spanjaard, een man van een net uiterlijk en
echt fijne beschaving. Deze kaapte zeshonderd gulden; maar de graaf
heeft nooit durven klagen. Zoo respectabel zag de man er
uit.--NESTORIUS: Nu, daar heb-je een voorbeeld. Tusschen-beiden moet je
eens een van je bedienden de wijde wereld inzenden; ten oorlog
natuurlijk. Deze zal terugkeeren, beladen met buit in den krijg gemaakt,
na kerken geplunderd en kloosters beroofd te hebben.--HARPALUS: Dat is
zeker een hoogst veilige manier.--NESTORIUS: Daar is nog een andere
manier om geld bij elkaar te krijgen.--HARPALUS: Zeg op,
alsjeblieft.--NESTORIUS: Verzin voorwendsels om boos te worden tegen
men
|