zelden of nooit geweest ben.--MENEDEMUS: Nu ik
hoop dat je steeds dergelijke praatjes op dezelfde manier kunt
weerleggen. Maar wat zie je er vreemd versierd uit? Bekranst ben je met
aaneengeregen schelpjes, aan alle kanten zit je vol met tinnen en looden
beeldjes en je bent omhangen met halsketens van gevlochten stroo en aan
je pols bungelt een rozenkrans, net een sliert slangeneieren.--OGYGIUS:
Ik ben bij Sint Jacob van Compostella geweest. Toen ik van daar was
teruggekeerd, ging ik naar de Heilige Maagd aan zee, die zoo in eere is
bij de Engelschen. Of liever: ik heb haar weer opnieuw bezocht, want
voor drie jaren was ik er ook al geweest.--MENEDEMUS: Zeker terwille van
je zieleheil?--OGYGIUS: Neen, met godsdienstige oogmerken.--MENEDEMUS:
Dan heeft zeker de Grieksche litteratuur die godsdienstige ideeen bij je
gewekt?--OGYGIUS: Neen, mijn schoonmoeder had een gelofte gedaan dat als
haar dochter een zoon ter wereld bracht, ik in eigen persoon aan Sint
Jacob van Compostella onzen dank zou gaan betuigen, een bewijs van onze
dankbaarheid zou gaan geven.--MENEDEMUS: En toen ben je den Heilige gaan
begroeten alleen maar uit je eigen naam en dien van je
schoonmoeder?--OGYGIUS: Neen, uit naam van onze gansche
familie.--MENEDEMUS: Nu, ik denk dat je familie even welvarend zou
geweest zijn als je den Heiligen Jacob van Compostella _niet_ was gaan
begroeten. Maar zeg eens op, wat antwoordde hij toen je hem kwaamt
danken?--OGYGIUS: Niets. Alleen verbeeldde ik me dat hij me toelachte en
eventjes met 't hoofd knikte, toen ik hem mijn gave bracht en tegelijk
liet hij me dit snoer van schelpen overreiken.--MENEDEMUS: Waarom geeft
hij je dat bij voorkeur?--OGYGIUS: Wel, daarvan heeft hij een grooten
voorraad, omdat de zee in de buurt hem die aan de hand doet.--MENEDEMUS:
Wat een vriendelijke Heilige, die kraamvrouwen bijstaat en voor zijn
bezoekers ook nog wat over heeft! Maar wat is dat voor een vreemde
manier van geloften doen, dat men zelf rustig thuis blijft en door een
ander de moeite laat doen, zooals uw schoonmoeder deed? Als _jij_ nu een
gelofte gedaan hadt, dat _ik_ (als 't een of ander wat je ondernomen
hadt, gelukkig zou uitkomen) tweemaal in een week zou vasten, denk je
dan dat _ik_ zou doen wat _jij_ beloofd hadt?--OGYGIUS: Neen, ik denk
van niet, zelfs al had-je uit je eigen naam die gelofte gedaan. Want jij
maakt er een spelletje van om de Heiligen te bedotten. Maar in _mijn_
geval was 't mijn schoonmoeder; ik moest haa
|