FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148  
149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   >>   >|  
wens men kon dat ook duidelijk zien. "En verder," zei ik, "lijken dat dak en stroo nog al van nieuwe bouwstof te wezen." Hij moest dat toegeven. "En zelfs die dwarsbalken en de schuine balken waarop 't riet en 't stroo steunen, schijnen me nog niet zoo heel lang daar te liggen." Hij knikte van ja. En toen ik dus merkte dat er geen stuk meer van de hut uit den ouden tijd overbleef, zei ik: "maar hoe kan men dan met zooveel zekerheid zeggen dat dit afdak van verre is aangebracht?"--MENEDEMUS: Hoe heeft zich die tempel-rot daaruit weten los te praten?--OGYGIUS: Nu, eerst toonde hij ons een zeer oude beerenhuid die van den balk afhing en hij lachte bijkans om onze onverschilligheid, dat wij voor zulk een bewijsgrond geen oogen hadden. Zoo werden we dan overtuigd en terwijl we vergiffenis vroegen voor onze traagheid van begrip, gingen wij over tot 't bezichtigen van de hemelsche melk der Heilige Maagd.--MENEDEMUS: Wat lijkt die Moeder op Haar Zoon! Hij heeft ons zooveel van Zijn bloed op aarde gelaten, terwijl Zij ons zooveel van Haar melk schonk, dat het nauwelijks te gelooven is dat een vrouw met een kind zooveel voedsel zou hebben gehad, ook al had het kindeke er niets van gedronken.--OGYGIUS: Met diezelfde bezwaren komen ze ook aandragen tegen 't Kruis van onzen Heiland, waarvan 't hout op zooveel plaatsen, particuliere en publieke, wordt getoond, dat als de brokstukken ervan bij elkander werden gebracht, men een scheepslading bijeen zou hebben. Intusschen heeft onze Heer en Heiland dat kruis toch alleen gedragen.--MENEDEMUS: Nu, komen u al die stukken van het kruis ook niet verwonderlijk voor?--OGYGIUS: Vreemd mag 't misschien genoemd worden, maar ongeloofelijk volstrekt niet, daar immers de Heer, die dit naar Zijn welbehagen kan vermeerderen, almachtig is.--MENEDEMUS: Gij legt dit nu wel op een vrome wijze uit, maar ik zou bang zijn dat veel van dergelijke verhalen worden verzonnen om er een zoet winstje mee te behalen.--OGYGIUS: Ik geloof niet dat God het zal gedoogen, wanneer men hem op die manier wil bedotten.--MENEDEMUS: Ja maar, wanneer door kerkeschenners roof gepleegd wordt, dan verroert noch de Heilige Moeder Gods, noch Haar Zoon, noch de Vader of de Heilige Geest zich ook maar in 't minst, of verschrikt 't zij door een knik, 't zij door een geluid den schuldige. Zoo groot is Hunne lankmoedigheid.--OGYGIUS: Ja, het _is_ zoo. Maar hoor nu verder. De melk waarvan ik sprak, wordt op het hoogaltaar bewaard. Midden da
PREV.   NEXT  
|<   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148  
149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   >>   >|  



Top keywords:

MENEDEMUS

 

OGYGIUS

 

zooveel

 

Heilige

 

worden

 

Moeder

 

hebben

 
waarvan
 

Heiland

 

werden


terwijl
 

verder

 

wanneer

 

lankmoedigheid

 
genoemd
 
misschien
 

verwonderlijk

 

Vreemd

 

schuldige

 

stukken


alleen

 

gedragen

 

bijeen

 

plaatsen

 
particuliere
 

publieke

 

hoogaltaar

 
bewaard
 

Midden

 

getoond


gebracht

 

scheepslading

 

geluid

 

Intusschen

 

elkander

 

brokstukken

 

winstje

 

kerkeschenners

 
verzonnen
 

verhalen


dergelijke

 

behalen

 

manier

 

gedoogen

 

geloof

 

bedotten

 

gepleegd

 

welbehagen

 
vermeerderen
 

immers