FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150  
151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   >>   >|  
We gaven eenige muntstukken, die hij de Heilige Maagd aanbood. Hierop liet ik hem door bemiddeling van een jongen man, die de taal goed verstond en die heel aardig praten kon (ik geloof dat hij Robert Aldrisius heette) zoo beleefd mogelijk vragen, welke bewijzen hij er voor had, dat dit werkelijk melk van de Heilige Maagd was. Ik was uit echt vrome belangstelling nieuwsgierig dit te weten, om enkele ongeloovigen, die gewoonlijk met al dergelijke dingen den spot drijven, den mond te kunnen snoeren. Eerst fronsde de kerkegids zijn voorhoofd en zweeg stil. Ik liet mijn tolk nader aandringen, en hij deed dit dan ook heel vriendelijk: en wel zoo, dat als hij de Heilige, pas bevallen van Haar kindje, zoo had aangesproken, Zij hem dit niet kwalijk zou hebben genomen. Maar de kerkegids, als door een hoogere macht bezield, keek ons met verschrikte oogen aan, alsof hij met een gevoel van afschuw onze godslasterlijke taal vervloekte. "Wat behoeft ge daarnaar te vragen," zei hij, "daar er toch een authentiek stuk van aanwezig is?" En 't had er heel veel van dat hij ons als ketters wilde wegjagen, iets wat zeker gebeurd zou zijn, als we hem niet door 't geven van wat geld een beetje zachter hadden gestemd.--MENEDEMUS: En wat deedt jelui intusschen?--OGYGIUS: Wij? Ja, dat kun je denken! Wij dropen af alsof we een pak slaag gekregen hadden of door den bliksem getroffen waren, terwijl we onderdanig om vergiffenis vroegen voor onze drieste vraag. Zoo behoort 't in zaken die 't heilige raken. Van daar gingen we nu naar 't kapelletje, de eigenlijke verblijfplaats van de Heilige Maagd. Toen we daarheen stapten, vertoonde zich een monnik van de orde der Minderbroeders. Vorschend keek hij mij aan. Even daarna een tweede, die mij ook weer van hoofd tot voeten opnam. Daarna nog een derde.--MENEDEMUS: Ze wilden misschien je portret maken.--OGYGIUS: Nu, ik had een heel ander vermoeden.--MENEDEMUS: Wat dan?--OGYGIUS: Dat de een of andere tempelroover iets uit 't kostbare kapelletje van de Heilige Maagd gestolen had en dat 't vermoeden op mij gevallen was. Toen ik dus de kapel was binnengetreden stortte ik het volgend gebed uit voor de Heilige Moeder Gods: "O Gij, de Eenige onder alle vrouwen die moeder zijt en maagd, zaligste Moeder, reinste Maagd: wij, onrein en bezoedeld komen tot U, Reine, met onzen groet, om U, hoe we dan ook mogen zijn, met onze geschenken te eeren. Moge Uw Zoon ons de genade verleenen dat wij, Uwen vlekkeloozen wandel navolg
PREV.   NEXT  
|<   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150  
151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   >>   >|  



Top keywords:

Heilige

 

MENEDEMUS

 

OGYGIUS

 

kerkegids

 

Moeder

 

kapelletje

 

vermoeden

 
vragen
 

hadden

 

Minderbroeders


vergiffenis
 

vroegen

 

Vorschend

 

onderdanig

 
bliksem
 
tweede
 

getroffen

 

daarna

 

terwijl

 

monnik


eigenlijke

 

heilige

 

gingen

 

behoort

 
verblijfplaats
 

daarheen

 

stapten

 
vertoonde
 

drieste

 

tempelroover


onrein

 

reinste

 

bezoedeld

 

zaligste

 

vrouwen

 

moeder

 

verleenen

 

vlekkeloozen

 
wandel
 

navolg


genade

 

geschenken

 

Eenige

 

portret

 

andere

 

misschien

 

wilden

 

Daarna

 
gekregen
 

kostbare