it naam van ons allen durf ik wel
verzekeren dat wij 't allen daarmee eens zijn.--JAN: Heidaar, bediende,
breng de dobbelsteenen eens hier! Die moeten beslissen, wien Jupiter zoo
heeft begunstigd dat hij hem tot tafelpresident maakt. Mooi zoo! De
hemel is gunstig geweest aan Willem. 't Lot _is_ toch niet blind.
Onmogelijk kon een geschikter persoon gekozen worden, ook al had er
hoofdelijke stemming plaats gehad. Doorgaans schermt men met een
spreekwoord dat wel waarheid bevat, maar eigenlijk geen Latijn is:
"novus rex nova lex;" nieuwe heeren nieuwe wetten: zeg ons dus, o vorst!
uwe wetten.--WILLEM: Allen bij dezen maaltijd aangezeten: heil!
Vooreerst doe ik bij dezen als mijn wil kennen, dat niemand hier iets
anders vertelle dan lachwekkende verhalen. Wie geen vertelseltje kent,
wordt met een halven gulden beboet. Dat geld worde voor wijn gebruikt.
Onder de wettig erkende verhalen zullen wij ook die rekenen welke voor
de vuist weg verteld worden, mits slechts de maat van 't waarschijnlijke
en betamelijke niet overschreden worde. Als er niemand is die met een
vertelsel in gebreke is gebleven, dan zullen twee 't gelag van den wijn
betalen, nl. de een die 't aardigste, de ander die 't flauwste verhaal
heeft ten beste gegeven. De gastheer moet vrijgesteld blijven van een
bijdrage in de kosten van den wijn. Hij heeft alleen te zorgen voor de
spijzen. Mocht hierover soms eenig geschil ontstaan, dan moet Hendrik
als scheidsrechter optreden. Indien ieder dit gehoord heeft en niemand
er tegen is, dan heeft dit kracht van wet. Wie aan die wet niet wil
gehoorzamen, ga heen, maar met dien verstande dat hij morgen bij ons
drinkgelag mag terugkomen.--HENDRIK: We willen dat de wet door onzen
voorzitter gegeven bij acclamatie van kracht worde verklaard. Maar bij
wien begint de kring van onze vertellingen?--WILLEM: Bij wien anders dan
bij den gastheer?--KAREL: Voorzitter, een paar woordjes als ik
mag.--WILLEM: Denk je soms dat we hier stommetje moeten spelen?--KAREL:
De rechtsgeleerden zeggen dat een onbillijke wet geen wet is.--WILLEM:
Dat geef ik toe.--KAREL: Maar toch stelt uw verordening 't beste
verhaaltje gelijk met het slechtste.--WILLEM: Waar het te doen is om ons
te vermaken, daar heeft hij die 't leelijkst gesproken heeft niet minder
lof verdiend dan hij die heel goed sprak, en wel om deze reden: dat de
een niet minder tot 't genoegen bijdroeg dan de ander. Zoo is het onder
zangers bijvoorbeeld ook: niemand schenkt genot, dan w
|