FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   >>  
maar voldoende voorraad brandhout was geweest. Om daaraan evenwel niets uit te geven, ging onze vriend Antronius op onder water staande plekken gronds boomwortels uitgraven, die anderen hadden laten zitten en dat deed hij nog wel liefst 's nachts. Van die brokken nat hout stapelde hij een haardvuur op, waaraan rook natuurlijk niet, maar vuur wel onbrak: je kon er je niet aan warmen, maar 't moest daartoe dienen dat men niet met grond van waarheid kon zeggen, dat er in 't geheel geen vuur was. Een enkel vuur van dien aard duurde dan ook den geheelen dag, zoo zuinig brandde het.--JACOB: Dat was een harde overwintering!--GILBERT: Neen, nog veel harder er een zomer door te brengen.--JACOB: Hoe zoo?--GILBERT: Omdat in huis zooveel vlooien en ander ongedierte waren, dat men niet alleen overdag er niet rustig kon zitten, maar 's nachts den slaap niet kon vatten.--JACOB: Wat een droeve rijkdom!--GILBERT: Vooral bij zulk vee.--JACOB: De vrouwen moeten daar wel lui zijn.--GILBERT: Men krijgt ze niet te zien. Ze verkeeren niet met de mannen. Zoo komt 't dan ook, dat de vrouwen daar niets zijn dan louter _vrouwen_ en dat de mannen die diensten missen, welke gewoonlijk door de vrouwelijke sekse worden verricht.--JACOB: Maar schaamde Antronius zich niet over zulk een behandeling?--GILBERT: Hij is in zulk een armoedige omgeving opgevoed en kent geen ander genot dan geld winnen. Nergens was hij minder te vinden dan in zijn huis; hij schacherde in alles en nog wat. Je weet: de plaats van zijn inwoning is voor alles een koopstad. De beroemde Grieksche schilder Apelles bejammerde het, wanneer hij een dag had laten voorbijgaan, zonder dat hij een penseelstreek op het doek had gezet; Antronius jammerde nog veel meer, wanneer er een dag voorbij gegaan was zonder dat hij een winstje had gemaakt. En als dat eens gebeurde, dan zocht hij thuis zijn winst te halen.--JACOB: Wat deed hij dan?--GILBERT: Hij had in zijn woning, naar het gebruik in die stad, een regenbak. Daaruit putte hij eenige emmertjes water en goot die in zijn wijnvaten leeg. Daar zat zeker winst op.--JACOB: De wijn was misschien wat al te koppig.--GILBERT: 't Mocht wat! 't Was niet veel meer dan verschaald bocht. Want hij kocht altijd wijn op waaraan iets mankeerde, om dien voor een koopje in te slaan. Opdat er niets verloren zou gaan, vermengde hij af en toe het grondsop van tien jaren, alles goed door elkander roerend en mengend, opdat 't wat zou lijken op jongen wijn, want hij z
PREV.   NEXT  
|<   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   >>  



Top keywords:

GILBERT

 

Antronius

 

vrouwen

 

wanneer

 
mannen
 
zonder
 

nachts

 

zitten

 

waaraan

 

elkander


bejammerde

 
Apelles
 

beroemde

 

Grieksche

 
schilder
 

grondsop

 
vermengde
 
jammerde
 
penseelstreek
 

voorbijgaan


koopstad

 

roerend

 
winnen
 

Nergens

 

minder

 
opgevoed
 

vinden

 

schacherde

 
inwoning
 
mengend

plaats
 

jongen

 
lijken
 
voorbij
 

gegaan

 

mankeerde

 

eenige

 

regenbak

 
Daaruit
 

verschaald


emmertjes

 
omgeving
 

wijnvaten

 

altijd

 

koopje

 

misschien

 

verloren

 

gebeurde

 

koppig

 

winstje