FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   >>  
ou 't niet hebben kunnen dulden, dat er ook maar een vingerhoed droesem verloren ging.--JACOB: Maar als je de doktoren mag gelooven dan krijg je van zulken wijn den steen in de blaas.--GILBERT: Daar kunnen de doktoren wel gelijk aan hebben, want in dat huis ging er geen jaar voorbij of daar stierf iemand aan 't graveel. Toch was Antronius niet bang voor een huis waarin de dood zoo rondspookte.--JACOB: Niet?--GILBERT: Ook de dooden moesten bij hem tol betalen en hij versmaadde zelfs niet 't kleinste winstje.--JACOB: Wat je daar zegt is diefstal.--GILBERT: Kooplui noemen 't winst.--JACOB: En wat dronk Antronius zelf?--GILBERT: Wel, denzelfden Godendrank.--JACOB: En ondervond hij niet de kwade gevolgen?--GILBERT: 't Is een kerel zoo gehard dat hij wel hooi zou kunnen eten en (zooals ik zei) hij was van jongs af aan bij zulke lekkernijen opgevoed. Geen winst beschouwde hij als vaster dan dat profijt op den wijn.--JACOB: Hoe dat zoo?--GILBERT: Wel, als je optelt: zijn vrouw, zijn zoons, zijn dochter, zijn schoonzoon, zijn knechts en meiden: hij had drieendertig monden den kost te geven. Nu, hoe meer de wijn met water werd verdund, des te minder werd er van gedronken, en des te langer duurde de voorraad. Ga maar eens na! Als men er elken dag een emmer water bij doet, wat een niet te versmaden sommetje bedraagt dit in een jaar!--JACOB: Wat een vrekkigheid!--GILBERT: Maar niet minder werd er op 't brood uitgezuinigd.--JACOB: Hoe ging dat?--GILBERT: Hij kocht bedorven graan dat een ander niet had willen koopen. Daar had hij al dadelijk een winstje, omdat hij 't voor minder kocht. Maar verder wist hij wat daaraan bedorven was te verhelpen door kunstmiddeltjes.--JACOB: Waarmee?--GILBERT: Er bestaat een soort van klei die wel wat van deeg heeft, waarvan we zien dat de paarden wel houden, wanneer ze knabbelen aan de muren daarmee bestreken en wanneer ze met graagte drinken uit poelen, troebel van die klei. Onder het brood mengde hij een derde deel kleiaarde.--JACOB: Noem je dat "gebreken verhelpen?"--GILBERT: Nu, men proefde ten minste 't bedorven meel minder. Houd-je dat ook niet voor een niet te versmaden voordeel? Voeg hierbij nog een andere looze vondst. Hij liet 't brood bij zich thuis kneden en bakken, en niet vaker, zelfs in den zomer, dan twee malen 's maands.--JACOB: Dat noem ik iemand steenen voorzetten in plaats van brood.--GILBERT: Als 't kan, nog harder dan steen. Maar ook aan dat kwaad kon men tegemoet komen.--JACOB: Op
PREV.   NEXT  
|<   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   >>  



Top keywords:
GILBERT
 

minder

 

bedorven

 
kunnen
 
verhelpen
 
doktoren
 

winstje

 

hebben

 

versmaden

 

iemand


wanneer
 
Antronius
 

paarden

 

knabbelen

 

houden

 

waarvan

 

daaraan

 

willen

 

koopen

 

vrekkigheid


uitgezuinigd
 

dadelijk

 

kunstmiddeltjes

 
Waarmee
 

daarmee

 
verder
 
bestaat
 

mengde

 

maands

 

bakken


kneden

 

tegemoet

 
harder
 
steenen
 

voorzetten

 
plaats
 

vondst

 

troebel

 

graagte

 

drinken


poelen

 

kleiaarde

 
voordeel
 

hierbij

 
andere
 
gebreken
 

proefde

 

minste

 
bestreken
 

langer