; de een noemde dit, de ander dat.
Ieder gaf de reden op van zijn bewering. Toen Antonius moest zeggen wat
hij er van dacht, gaf hij als zijn meening te kennen dat de mond 't
waardigste deel van 't lichaam is, en hij voegde er ook een bewijs aan
toe. Hierop zei die andere snaak, alleen om maar van Antonius te
verschillen, dat hem het zitdeel 't waardigste leek. Alle anderen vonden
dit ongerijmd; maar hij gaf als verklaring 't volgende op. De meest
waardige wordt doorgaans hij genoemd, die 't eerst gaat zitten en die
rol nu komt juist toe aan dat deel dat ik genoemd heb. Dit gevoelen vond
bijval en men lachte er braaf om. De bedoelde grappenmaker was op zijn
fijnen zet heel trotsch en Antonius scheen 't onderspit te hebben
gedolven. Antonius deed maar net alsof hij er niets om gaf, daar hij
juist aan den mond den voorrang had toegekend, omdat hij wel wist dat
zijn mededinger dan een ander deel zou noemen. Toen zij beiden na enkele
dagen weer in hetzelfde gezelschap werden genoodigd, trof Antonius bij
't binnentreden zijn mededinger aan, in gesprek met eenige anderen,
terwijl de tafel nog gereed gemaakt werd. Hij draait zich om en laat
plotseling een zeer onfatsoenlijke uiting hooren vlak voor 't gezicht
van den ander. Innig verontwaardigd zei deze: "Jouw onbeschaamde rekel.
Waar heb-je dergelijke manieren geleerd?" Antonius vroeg evenwel heel
bedaard: "Word-je nog boos ook? Als ik je met mijn mond begroet had, zou
je mij teruggegroet hebben. Nu begroet ik je met het lichaamsdeel, dat
volgens je eigen verklaring als 't meest geeerde moet worden beschouwd
en noem je mij een onbeschaamden rekel." Zoo won pastoor Antonius den
vroeger verloren roem terug. Thans hebben we allen ons historietje
verteld. Nu moet alleen nog maar de rechter uitspraak doen.--HENDRIK:
Dat zal ik wel doen, maar ieder moet eerst zijn glas leegdrinken.
Komaan, ik begin. Maar ... als je van den duivel spreekt, dan zie je
zijn staart. Daar heb je Lieven Goedhart!--JAN: Lieven Goedhart brengt
een gunstig voorteeken met zijn naam mee.--LIEVEN GOEDHART: Wat is er te
doen onder deze oolijke gasten?--JAN: Wel, wat anders dan dat we een
wedstrijd hielden met vertelseltjes, tot jij juist als de wolf tusschen
de schaapjes kwam.--LIEVEN GOEDHART: Dan ben ik dus hier om de maat van
uwe verhalen vol te meten. Nu goed: kom dan allen morgen middag bij mij
eten aan een theologisch gastmaal.--HENDRIK: Dat belooft een somber
maal!--LIEVEN GOEDHART: Nous verrons! Ik wil gr
|