--OGYGIUS: Wel in de kerk, waarvan ik vertelde dat ze
nog niet af is, bevindt zich een kapelletje, van planken in elkaar
gezet, waarin aan weerskanten door een nauw deurtje de bezoekers worden
toegelaten. Er is slechts weinig licht en alleen maar van waskaarsen en
het riekt er heerlijk.--MENEDEMUS: Dat behoort alles zoowat bij de
uitoefening van den godsdienst.--OGYGIUS: Ja, wanneer je naar binnen
ziet, Menedemus, dan zou je zeggen: dat is een verblijfplaats voor
Heiligen, zoo schittert alles van edelsteenen, goud en
zilver.--MENEDEMUS: Je doet me van verlangen branden om er ook eens heen
te gaan.--OGYGIUS: Nu, je zult geen berouw hebben van de genomen
moeite.--MENEDEMUS: Is daar ook niet de een of andere heilige olie te
krijgen?--OGYGIUS: Dommerik! Die wordt immers alleen maar door de graven
van enkele Heiligen uitgezweet, bijv. van Andreas en Catharina. Maria is
immers niet begraven.--MENEDEMUS: Je hebt gelijk, ik vergiste me. Maar
maak je verhaal af.--OGYGIUS: Om de vereering meer en meer te bevorderen
wordt op de eene plaats dit, op de andere dat getoond.--MENEDEMUS: En
misschien ook wel om de goedgeefschheid te bevorderen, volgens 't zeggen
van den latijnschen dichter Ovidius:
"Veel handen geven rijken buit,
Strekt veler hand zich beedlend uit."
OGYGIUS: Overal staan dan ook "gidsen door de heilige plaatsen" den
bezoeker ten dienste.--MENEDEMUS: Van de Kanunniken?--OGYGIUS: Neen! Die
neemt men daarvoor niet. En wel hierom: men wil niet dat zij ten gevolge
van den godsdienst van hun godsdienst vervreemden en terwijl ze de
Heilige Maagd dienen, hun eigen maagdelijkheid te grabbelen gooien.
Alleen bevindt zich in de kapel, waarin ik zei dat de Heilige Maagd
vertoeft, bij het altaar een kanunnik.--MENEDEMUS: Waartoe?--OGYGIUS: Om
de gaven in ontvangst te nemen en te bewaren.--MENEDEMUS: Is men
verplicht te geven of men wil of niet?--OGYGIUS: Neen, volstrekt niet.
Maar sommige bezoekers brengt een soort van vrome schaamte er toe om te
geven, wanneer er iemand bij staat, terwijl ze niets zouden geven als er
niemand bij was. Of ook wel: ze geven heel wat meer dan ze anders zouden
geven.--MENEDEMUS: Je noemt daar een echt menschelijk zwak dat ik bij
ondervinding ken.--OGYGIUS: Er zijn er die zoo verknocht zijn aan de
Heilige Maagd dat ze onder den schijn van een gave op 't altaar te
leggen met een bewonderenswaardige handigheid wegstelen wat een
voorganger er had neergelegd.--MENEDEMUS: En als er nu eens niema
|