FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138  
139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   >>   >|  
bijeenkomst moge welslagen onder begunstiging van Godes genadige bescherming. NOTEN: [1] Salomo. Spreuken 12. [2] Corinth. XIV. 34. Taceat mulier in ecclesia. * * * * * DE BEDEVAART MENEDEMUS, OGYGIUS. Door Erasmus werden de _misbruiken_ in de kerk aangetast. Niet de kerk zelve in haar geloof, doch de kwade praktijken (maar al te veelvuldig in zwang) moesten zijn geeselstriemen voelen. En Erasmus stond in zijn ergernis over de verfoeielijke misbruiken niet alleen. Vele weldenkenden waren het met onzen Rotterdammer eens, dat de door hem gehekelde vergrijpen tegen 't gezond verstand en den reinen godsdienstzin ten volle verdienden belachelijk gemaakt te worden. "In de Bedevaart" (zoo zegt Erasmus in 't Nut der Samenspraken) "vaar ik uit tegen diegenen, die stormenderhand de beelden uit de kerken hebben geworpen; verder tegen hen, die dol gesteld zijn op reizen, onder voorwendsel van godsdienstzin ondernomen en waaruit thans geheele broederschappen ontstaan zijn. Die naar Jeruzalem geweest zijn, heeten Gulden Ridders. Zij noemen elkander broeders en vieren op Palmzondag in allen ernst een belachelijk feest, daar ze dan een houten ezel aan een touw voorttrekken, terwijl er tusschen hen en den ezel niet veel onderscheid is. Dit is ook nagevolgd door de bedevaartgangers, die naar St. Jacob van Compostella in Gallicie geweest zijn. Men gunne hun die liefhebberijen, maar men dulde niet dat zij zich die als daden van godsvrucht toerekenen. Ook hen teeken ik met zwarte kool, die relieken van onzekeren oorsprong voor echte en heilige overblijfselen verkoopen of er meer kracht aan toekennen dan billijk is, en ik haal hen over den hekel die uit zulke relieken een bron van vuige winst maken." MENEDEMUS: Wat is dat voor vreemds? Zie ik daar niet mijn buurman Ogygius, die al zes maanden lang voor iedereen onzichtbaar was? Men vertelde dat hij dood was. Ja waarachtig, hij is 't in eigen persoon of ik lijd aan hallucinaties. 'k Zal naar hem toegaan en hem aanspreken. Goeden dag, Ogygius.--OGYGIUS: 't Zelfde, Menedemus.--MENEDEMUS: Uit welke streek ben je nu heelhuids teruggekeerd? Want de droeve mare had zich hier verbreid dat je naar de onderwereld verzeild geraakt waart.--OGYGIUS: Neen, God zij dank! in dien tusschentijd was ik zoo gezond als ik vroeger
PREV.   NEXT  
|<   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138  
139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   >>   >|  



Top keywords:

OGYGIUS

 

Erasmus

 

MENEDEMUS

 

relieken

 

belachelijk

 

Ogygius

 

gezond

 
godsdienstzin
 

misbruiken

 

geweest


nagevolgd
 

verkoopen

 

bedevaartgangers

 

toerekenen

 
onderscheid
 
toekennen
 

billijk

 

godsvrucht

 

kracht

 

liefhebberijen


teeken

 

onzekeren

 

oorsprong

 

overblijfselen

 
Gallicie
 

Compostella

 

heilige

 
zwarte
 

heelhuids

 

teruggekeerd


droeve

 

streek

 

Zelfde

 

Menedemus

 

tusschentijd

 

vroeger

 

verbreid

 

onderwereld

 
verzeild
 

geraakt


Goeden

 

aanspreken

 

tusschen

 

buurman

 

maanden

 

vreemds

 

iedereen

 

hallucinaties

 
toegaan
 

persoon