en dame met een adellijk wapenschild. Ook bij 't
sluiten van huwlijken, let men zelfs niet meer op aanzien en stand.
Vrouwen van adel huwen mannen uit 't volk, burgervrouwen met edellieden.
En zoo krijgen wij tot kinderen een halfslachtig kroost. En geen is er
van zoo lage geboorte, die er tegen op ziet al de kunstmiddeltjes der
edelvrouwen aan te wenden. Terwijl 't vrouwen uit 't volk voldoende
moest geweest zijn, schuim van jong bier of frisch aftreksel van
boombast te gebruiken of andere dingen, die men voor lagen prijs kan
koopen, hadden zij karmijn en blanketsel en andere fijne verfstoffen
moeten overlaten aan de voornamere dames. Hoe weinig orde is er nu bij
diners of wanneer zij zich in 't openbaar vertoonen! Dikwijls gebeurt
't, dat de vrouw van een koopman niet verkiest te wijken voor een vrouw,
wier beide ouders van adel zijn. 't Is al lang een eisch van den tijd
dat we eens wat vaste regels hieromtrent vaststellen. En dat zullen wij
gemakkelijk onder elkander kunnen doen, omdat ze alleen de vrouwelijke
sekse aangaan. Maar, we hebben ook een appeltje te schillen met de
mannen, die ons van alle eerbetoon buitensluiten, en ons alleen maar
voor waschvrouw en kookster houden, terwijl zij alles naar hun eigen
goedvinden inrichten. Wij zullen hun dus graag hunne ambten overlaten en
de zorg voor de militaire zaken. Maar wie zou het kunnen dulden dat op
't schild het wapen van de vrouw altijd aan den linkerkant staat, ook al
overtreft zij 's mans adel met drie maal zooveel kwartieren als de
zijnen? Verder is 't toch ook niet meer dan billijk dat de moeder een
woordje heeft mee te spreken in 't geven van een positie aan de
kinderen? En misschien zullen we ook dit nog eens gedaan krijgen, dat
wij op onze beurt ook de openbare ambten bekleeden: ten minste die
ambten welke binnen de muren en zonder wapens te dragen, kunnen worden
bekleed.
Dames, dat is in hoofdzaak wat me de moeite waard schijnt om er over te
beraadslagen. Laat ieder hierover eens bij zich zelve nadenken opdat er
raadsbesluiten over elk punt kunnen genomen worden, en als aan iemand
uwer soms nog iets in de gedachte komt, laat ze er dan morgen mee in de
vergadering voor den dag komen. We zullen immers iederen dag bijeenkomen
totdat wij de zitting ten einde hebben gebracht. Er moeten vier
secretaressen worden aangesteld om al wat er gesproken wordt op te
teekenen. Bovendien twee voorzitsters om 't woord te geven of te
ontnemen.
Zoo hoop ik dan dat deze
|