schen die goed in hun contanten zitten, vooral tegen monniken of
priesters, die nu zoowat bij iedereen in een kwaden naam staan. Deze
heeft om uw wapenschild gelachen of er op gespuwd: gene heeft iets
geschreven wat wel tot laster kan worden verdraaid. Aan zulke menschen
moet ge een oorlog op leven en dood verklaren. Laat gruwelijke
bedreigingen hooren, uitroeiing, moord en doodslag, louter algeheele
verdelging. Vol schrik en angst zullen ze dan tot u komen om den strijd
bij te leggen. Houd dan uw waardigheid hoog, dat wil zeggen: overvraag
goed, dan krijgt ge wat ge hebben wilt. Als je drieduizend goudstukken
vraagt, dan schamen ze er zich voor om minder dan tweehonderd aan te
bieden.--HARPALUS: Anders zal ik dreigen hen gerechtelijk te
vervolgen.--NESTORIUS: Dat gaat al weer wat meer op chantage gelijken;
doch 't kan ook soms te pas komen. Maar zeg eens Harpalus, daar was me
bijna ontgaan wat ik eigenlijk wel in de allereerste plaats had mogen
zeggen; je moet 't een of ander meisje dat een aardigen spaarpot heeft
in 't huwelijksnet zien te verstrikken. Je hebt een toovermiddel in je
bezit, je bent jong, je ziet er niet onknap uit, je bent een aardige
grappenmaker, je kunt aanstekelijk lachen. Strooi 't gerucht rond, dat
je onder mooie beloften naar 't hof van den keizer bent geroepen.
Meisjes houden er wel van heeren van het hof te trouwen.--HARPALUS: Ik
ken er, aan wie dat voortreflijk gelukt is. Maar als 't bedrog nu
eindelijk eens uitlekt en van alle kanten de schuldeischers op me
afspringen? Dan zal iedereen den ontmaskerden ridder uitlachen. Want
zoo'n komedie vinden ze erger dan wanneer men tempelroof
pleegt.--NESTORIUS: Dan is juist 't oogenblik gekomen om te denken aan
't stalen gezicht. En dat te meer omdat nooit ter wereld brutaliteit
meer in de plaats van wijs beleid is getreden, dan tegenwoordig. Dan
moet je maar de een of andere uitvlucht verzinnen. Verder zullen er
altijd eenvoudige zielen gevonden worden die uw historietje gelooven;
anderen zullen uit burgerlijke beleefdheid doen net alsof zij 't bedrog
dat ze doorzien hebben, niet hebben bemerkt. En ten slotte, als er geen
ander redmiddel is, dan maar naar elders toevlucht genomen, in een
oorlog, in 't krijgsgewoel. Zooals Euripides zegt dat de zee alle
ongerechtigheden der menschen afwascht, zoo bedekt ook de oorlog al het
grondsop en uitvaagsel van alle schurkerijen. Niemand wordt tegenwoordig
voor een goed officier in den oorlog gehouden, als hij er n
|