n uitgesloten die meer dan driemaal getrouwd zijn.--JULIA:
Waarom dat?--CORNELIA: Daar zij om zoo te zeggen hun tijd hebben
uitgediend en gepensionneerd mogen worden. 't Zelfde dunkt me, moet ook
gebeuren met de vrouwen boven de zeventig jaren. Verder moet er bepaald
worden dat niemand over haar man, hem bij name noemend, oneerbiedig mag
spreken. Tegen het geheele mannengeslacht mag het, maar met deze
beperking: niet al _te_ veel.--CATHARINA: Waarom zou 't niet vrij staan
hier vrijuit over de mannen te spreken, daar zij zelf het altijd over
ons hebben? Als mijn Titus een vroolijk tafelgenoot wil zijn, dan
vertelt hij alles wat ik gedaan heb, en dikwijls verzint hij er nog 't
een en ander bij.--CORNELIA: Als wij de waarheid maar eens wilden
bekennen: of _wij_ in tel zijn hangt van de mannen af. Als wij hen
overleveren aan de publieke verachting, dan rooven wij ons zelf ook de
kroon van het hoofd. Maar we hebben werkelijk eenige rechtmatige reden
tot klagen. Gaan we evenwel de som van alles na, dan heeft onze positie
toch nog veel voor boven de hunne. Terwijl zij zorgen voor de inkomsten,
moeten ze over landen en zeeen vliegen, dikwijls met groot gevaar voor
hun leven. Als er een oorlog uitbreekt worden zij door de trompet
opgejaagd. Geharnast moeten zij in het gelid staan, terwijl wij veilig
thuis zitten. Als zij iets tegen de wet misdoen, straft men hen streng:
onze sekse spaart men. Om kort te gaan, 't ligt grootendeels aan ons
zelven om onze mannen te hebben zooals wij ze graag willen. Ten slotte
moet er nog gesproken worden over de volgorde waarin we zitting zullen
nemen, opdat bij ons niet gebeure wat zoo dikwijls geschiedt bij
beraadslagingen van koningen, prinsen en kerkvorsten, die in hunne
bijeenkomsten soms drie heele maanden twisten voor de zitting kan
beginnen. En dan dunkt mij dat het eerst aan de beurt komen om zitting
te nemen, de vrouwen van adel en bij deze hebben weer den voorrang die
met vier kwartieren, vervolgens die met een kwartier en ten laatste die
met een gehalveerd kwartier. En bij elken tak zal de rang naar gelang
van den ouderdom van de familie worden aangewezen. Bastaarden krijgen,
elk in haar familie, de laatste plaats. In de tweede plaats nemen
zitting de vrouwen van de burgerklasse. Hier nemen zij de eerste plaats
in, die 't grootst aantal kinderen ter wereld hebben gebracht. Bij
gelijke rechten zal de leeftijd beslissen. Ten derde komen zij die geen
kinderen gehad hebben.--CATHARINA: En wa
|