overblijft, behalve zijn lijk.--HARPALUS: Daar ben ik het ook mee eens.
NOTEN:
[1] Dwaze raad, van onkunde getuigend in de heraldiek, die metaal op
metaal verbiedt.
[2] Erasmus bedoelt de syphilis die toen haar intrede in Europa had
gedaan en o.a. ook door den invloed der publieke badstoven,
onrustbarende uitbreiding had gekregen, zoodat de badgelegenheden dan
ook weldra, als erkende brandpunten der besmetting, op order der
overheidspersonen, verboden werden.
* * * * *
DE VROUWENRAAD
CORNELIA, MARGARETHA, PEROTTA, JULIA, CATMARINA.
"Emancipatie," wie zou ze in Erasmus' tijd reeds gezocht hebben? Of
ja--vinden we niet reeds in de komedies der oude Grieken sporen van
den wil der vrouwen om zich tegenover de mannen meer te doen
gelden? Zoo ook in den "Vrouwenraad," waarin de draak wordt
gestoken met de onmondigheid van het vrouwelijk geslacht en eenige
dames maatregelen beramen om zich aan den dwang en de heerschappij
der mannen te ontworstelen. De dwaasheden, de onrechtmatigheden, de
heerschzucht der mannen worden op de kaak gesteld; maar ook weet
Erasmus den vrouwen menigen steek te geven over hare praatzucht,
haar gebrek aan schaamtegevoel, haar pronkzucht.
De dialoog, ook voor de geschiedenis der cultuur van belang, doet
zien dat Erasmus zijn tijd ver vooruit was, dat hij op de
wondeplekken zijner maatschappij zeer juist den vinger wist te
leggen.
CORNELIA: Al wat goed, gelukkig en voordeelig is voor dezen onzen stand
en den ganschen vrouwenstaat, dat wenschen wij u toe! Gij zijt heden in
grooten getale en opgewekt samengekomen, en op grond hiervan meen ik de
meest vaste hoop te kunnen koesteren dat God genadig aan ieder onzer
ingeve, wat kan strekken tot ons aller gemeenschappelijk heil, aanzien
en nut. Gij weet (dunkt mij) allen hoeveel schade wij aan onze belangen
hebben geleden daar wij, terwijl onze mannen hunne belangen in hunne
dagelijksche bijeenkomsten behartigen, onze zaken in den steek moeten
laten, omdat we aan spinnewiel en weefgetouw moeten zitten. En dus is 't
dan zoover gekomen dat er geen geregelde tucht onder ons bestaat, dat de
mannen ons alleen maar zoowat als hun speeltuig beschouwen en ons
nauwlijks den naam van mensch waardig keuren. En als wij doorgaan zooals
we begonnen zijn, gaat dan zelf maar eens na waar het op zal uitloopen.
Ik schroom woorden te gebruiken die ee
|