FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130  
131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   >>   >|  
in een partikulier schrijven de les over het armoedig pessimisme van diens gelegenheidsvers, waartegen hij met nogal onuitstaanbaar zelf-behagen het zegevierend optimisme stelde dat in hem, ondanks zorgen, lichamelijk lijden enz., altijd de bovenhand hield. De brief was zwaar op de hand en schoolmeesterig, gelijk Rousseau na zijn bekeering tot de deugd wel meer kon zijn, en men begrijpt dat hij Voltaire niet weinig ergerde. Dit echter speelde zich nog binnenkamers af (de bewuste brief werd pas jaren later, buiten medeweten van Rousseau openbaar gemaakt). In 1759 had Voltaire Rousseau dan ook nog niet losgelaten; daarvoor was hij voor de encyclopedisten te veel waard. Maar nu, nu die snoodaard 't waagde hem, Voltaire, die even ijdel, even prikkelbaar, en even wantrouwend was als Rousseau,--ofschoon op heel andere wijze--en daarbij was wat Rousseau niet was en nooit werd: een verschrikkelijke paus, die geen tegenspraak duldde, in zijn tooneelplannen te dwarsboomen, nu was 't gedaan met ontzien en hoffelijke waardeering, nu moest "die schelm, die zot, die fanaticus, die bastaard van Diogenes en van den hond van Diogenes" behoorlijk afgestraft worden. Niet dat Voltaire zijn handen vuil maakte met tegen Rousseau te schrijven: daar had hij zijne menschen voor. Hij hoefde maar een wenk te geven en 't gebeurde. Zelf vergenoegde hij er zich voorloopig mee, hem in particuliere brieven, die hij wist dat onder de bondgenooten de rondte deden, met beleedigende schimpscheuten af te maken: zoo gaf hij zijn ergernis lucht. Rousseau gedroeg zich, gelijk doorgaans in polemieken, zoo ook tegenover de verwoede vijandigheid waarmede Voltaire hem van nu af aan vervolgde, in 't algemeen zachtzinnig en waardig. Het was met hem nog als in de dagen zijner kindsheid: hij reageerde in den regel op onaangename bejegeningen meer door verdriet en een wanhopig gevoel van machtelooze verontwaardiging, dan door uitingen van haat. Wel had hij, sedert den tijd dat de gemoedsziekte waarover al iets gezegd is, zich bij hem begon te openbaren, meer dan vroeger redelooze uitbarstingen van drift. Hierdoor laadde hij, in de twisten waaraan zijn verder leven zoo rijk was, vaak den schijn op zich van ongelijk te hebben, ook waar hij feitelijk gelijk had. Zoo liet hij zich ook ten opzichte van Voltaire eenmaal door een toornige opwelling meesleepen, toen hij, schrijvend om hem zijne verontschuldigingen aan te bieden over het feit dat zijn brief van '56 over het o
PREV.   NEXT  
|<   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130  
131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   >>   >|  



Top keywords:

Rousseau

 
Voltaire
 

gelijk

 

Diogenes

 

schrijven

 

verwoede

 
vijandigheid
 
waarmede
 

tegenover

 

bieden


polemieken

 

ergernis

 

gedroeg

 

doorgaans

 

vervolgde

 
algemeen
 

kindsheid

 
schrijvend
 

reageerde

 

zijner


zachtzinnig

 

waardig

 

verontschuldigingen

 
vergenoegde
 

voorloopig

 

gebeurde

 

particuliere

 

brieven

 
beleedigende
 

schimpscheuten


rondte

 

bondgenooten

 
meesleepen
 

hebben

 

ongelijk

 

openbaren

 
feitelijk
 
gezegd
 

vroeger

 

redelooze


twisten
 

waaraan

 

laadde

 

schijn

 

uitbarstingen

 

Hierdoor

 

verdriet

 
wanhopig
 

opzichte

 
eenmaal