schap leven bij te zetten, geven zij er een
nog treuriger en doodscher voorkomen aan. Zelfs de kameelen willen
er niet van eten, en terwijl zij zich met moeite een weg banen door
het dicht bewassen doolhof, passen zij er toch op niet op de planten
te trappen. De hoogte der scherpe stekels wisselt zoodanig af, dat de
kleine punten de paarden of kameelen even boven den hiel treffen, en
de lange dorens in de knieschijf doordringen. Deze stekelige spinifex,
ook triodia genoemd, is eene der grootste plagen, die men bedenken
kan, en het behoeft geene vermelding, dat waar deze plant groeit de
streek ongeschikt is voor veeteelt.
Toen de maand Juni was aangebroken, hadden de reizigers op verre na
niet den weg afgelegd, dien zij zich hadden voorgesteld. De strijd
met de woestenij nam nu een meer dramatisch karakter aan; wij zullen
verder het woord laten aan kolonel Warburton, en een en ander uit
zijn dagboek mededeelen.
II.
Den 12den Juni liet ik halt houden om de kameelen wat rust te
gunnen. Den volgenden morgen ging ik met twee metgezellen op verkenning
uit naar een heuvelrij, maar het uitzicht dat zich van alle zijden,
behalve van die waarvan wij gekomen waren, voor ons opdeed, was niet
geschikt om ons op te vroolijken. Wij zagen niets dan een vlakke,
zandige streek, hier en daar met eenige groepen van casuarinas bedekt,
en verder overal met de noodlottige spinifex. Er moest ergens in de
buurt water zijn, maar het gelukte ons niet te ontdekken waar.
Op de volgende dagen begon zich de spinifex in nog grooter hoeveelheid
te vertoonen; zij bedekte het land zoover men zien kon. Het was
noodeloos in die richting onzen tocht verder voort te zetten, en
wij keerden terug. Op dien terugweg bemerkten wij eene inboorlinge,
met een kleinen jongen en een pasgeboren kind. Mijne makkers wilden
haar achtervolgen: maar de kameelen lieten zich niet zoo gemakkelijk
mennen, en in dien tusschentijd was de vrouw ons te vlug af; zij nam
de vlucht, terwijl zij alles wegwierp, uitgezonderd het kleine kind,
dat zij in hare armen had. Zoo gelukte het haar, te ontkomen. Charley
kreeg echter den kleinen jongen in zijn macht, die niet de minste vrees
toonde; hij keek ons en onze kameelen aan, als ware hij volkomen aan
dat gezicht gewend. Wij plaatsten hem voor Charley op zijn kameel, en
gaven hem door gebaren te verstaan, dat hij ons een plek zou aanwijzen,
waar wij ons water zouden kunnen verschaffen. Deze nieuwe manier van
reizen scheen den kl
|