e verplicht, onze reis voort te zetten. Wij
trachtten, toen wij de zandheuvels overtrokken, de steilste en
lastigste hellingen te vermijden, daar zij zoo vermoeiend waren voor de
kameelen. Al die zandheuvels verschilden zeer in hoogte en onderlingen
afstand: de meesten waren tachtig voet hoog en tweehonderd-vijftig
a driehonderd el van elkander verwijderd.
Evenwijdig de zandheuvels volgende, was de tocht door de kleine,
tusschenliggende dalen zoo vermoeiend niet; maar was men daarentegen
verplicht de heuvels over te trekken, dan hadden de kameelen het
zwaar te verantwoorden: hunne pooten zakten diep in het mulle zand,
en de pijn, die zij daarbij moesten doorstaan, was werkelijk eene
marteling voor de arme dieren.
Moge dit binnenland van Australie ook al, evenals de Sahara, ten
eenenmale gebrek hebben aan water, het heeft ten minste dit boven
de afrikaansche zandvlakte voor, dat het in den regel eene groote
verscheidenheid van struikgewassen, boomen en bloemen aanbiedt. Deze
gewassen strekken den kameelen tot voedsel, en geven aan de landstreek
een ietwat minder doodsch aanzien. Voor de menschen eetbare vruchten
groeien er aan geen dezer struiken; en de boomen zijn wel geen
bewijzen van de nabijheid van water, maar zij maken toch den grond,
waar zij groeien, minder kaal en minder dor.
Op den 15den waren wij genoodzaakt stil te houden: onze grootste
mannelijke kameel had voor hem vergiftige kruiden genuttigd en was zeer
ziek. De waarde, die dit beest voor ons had, was onberekenbaar, niet
alleen omdat hij zoo buitengemeen sterk was, maar ook omdat wij zonder
zijne hulp niet in staat zouden zijn de andere jongere mannelijke
kameelen in bedwang te houden, die van nu af aan konden wegloopen,
en daardoor onze geheele kudde konden meesleepen. Tengevolge eener
dergelijke gebeurtenis, hadden wij op den 20sten Juni reeds drie
vrouwelijke kameelen verloren. Zoolang de grootste kameel de kudde
onder zijn bedwang houdt, zijn de jongere mannetjes tamelijk rustig;
maar zoodra hij door ziekte of eenig ander toeval wordt getroffen,
geraakt dadelijk alles in wanorde, en tracht ieder mannetje zich
te doen gehoorzamen. Als men hen niet nauwlettend bewaakt, nemen
zij zoo veel vrouwtjes als zij kunnen op sleeptouw en loopen weg:
de reizigers moeten dan onvermijdelijk ellendig omkomen. Door een
wonderbaar instinct hadden onze jonge kameelen reeds bemerkt, dat
hun leider ziek was, voor dat zelfs de kameeldrijvers het nog wisten,
en zij g
|