van ettelijke
duizenden guldens ontnamen. Ondanks de zeer ernstige vertoogen van den
engelschen gezant, werden de schuldigen niet vervolgd; en hoewel de
plaatselijke overheden zeker geheel onschuldig waren aan de misdaad,
is het toch zeer waarschijnlijk dat zij er niet al te zeer over
verontwaardigd waren, en in het geheim de hoop koesterden dat de heer
Noel, voor zijne veiligheid bevreesd, het land zou verlaten. Zeide
niet de monarch van Eubea zelf: "Wij zijn er niet op gesteld, de
vreemdelingen te behouden, maar zien ze liever vertrekken." Zoowel
bij het volk als bij de ambtenaren heerscht dezelfde onwelwillende,
om niet te zeggen vijandelijke stemming tegen alle vreemden, die zich
in Griekenland willen vestigen; beiden doen wat zij kunnen om hen af
te schrikken en van hun voornemen terug te brengen, niettegenstaande
het wezenlijke belang des lands daardoor groote schade lijdt. Het is
de oude xenolasthia in al hare strengheid. De meeste vreemdelingen,
die zich op Eubea of in de andere provincien gevestigd hadden,
hebben dan ook hunne bezittingen weder verkocht en zijn naar hun
land teruggekeerd.
Na afloop van het ontbijt, stelt de intendant ons voor, een tocht
door de bosschen te maken. Prachtige woudlandschappen, heerlijke
vergezichten, ontrollen zich elk oogenblik voor onze blikken; maar
overal treffen ons de sporen der vernieling door het vuur. Doorgaans
zijn die boschbranden het gevolg van kwaadwilligheid, en nooit
gelukt het de schuldigen te ontdekken, die somwijlen door de
boschwachters beschermd, indien al niet rechtstreeks geholpen
worden. Ook dit behoort tot het stelsel van ontmoediging en
intimidatie, dat tegenover de vreemdelingen wordt in praktijk
gebracht. Meermalen gebeurt het ook, dat de zwervende, half wilde
herders, met opzet, groote uitgestrektheden bosch in brand steken,
om op den uitgebranden grond gras te laten groeien ten behoeve hunner
kudden. De plaatselijke overheden laten den brand rustig voortwoeden,
zonder iets te doen om het vuur te blusschen ofte stuiten, of om een
misdrijf te beteugelen, waarop toch de wet de strengste straffen
stelt. De Grieken maken overigens weinig werk van hunne bosschen
en wouden, en de onkundige en slecht betaalde boschwachters zijn
dikwijls, zij het ook uit zorgeloosheid en onwetendheid, de eersten
om de aan hunne zorg toevertrouwde bosschen te bederven. De houthak
wordt, naar turksche manier, verpacht: dat wil zeggen, voor acht
of tien drachmen per maand, word
|