familie. Hot opperhoofd, de domacin,
wordt door de mannelijke leden der familie gekozen; hij behoeft
niet juist altijd de oudste te zijn, want hoewel de Serviers in
hooge mate eerbied voor den ouderdom gevoelen, wordt er toch in
het hoofd der familie bovenal kracht, zelfstandigheid en energie
vereischt. Niettemin behoudt toch, wanneer een jonger lid der familie,
uitmuntende door zijne bekwaamheden, met de leiding der zaak belast is,
de oudste in jaren voor het uiterlijke de waardigheid en het officieel
gezag. Doorgaans volgt de oudste broeder zijn overleden broeder
op, zooals de oudste zoon zijn vader; echter kan zelfs eene vrouw,
indien zij de noodige talenten bezit, gekozen worden; nog meer: eene
ongehuwde dochter zou, in geval van zeer buitengewone bekwaamheid, met
de opperste leiding der zaken belast kunnen worden; maar in dat geval
voert zij niet den officieelen titel, die dan gedragen wordt door den
zoon, den rechtstreekschen erfgenaam, al is deze ook nog een zuigeling.
De verkiezing van een familiehoofd geschiedt altijd met zekere
plechtigheid, waarbij ook de kerkelijke wijding niet ontbreken mag:
meestal heeft deze ceremonie plaats op Kerstdag. De domacin presideert
de familie-vergaderingen en vertegenwoordigt de algemeene belangen
der gemeenschap; hij voert het beheer, oefent het toezicht uit, en
is bevoegd te straffen. Hij doet de noodige uitgaven en inkoopen;
beheerder van het gemeenschappelijk familiegoed, mag hij daar niets
van afnemen, zelfs niet voor zijn onderhoud of dat zijner kinderen. De
eer des huizes is aan zijne hoede toevertrouwd; en is bekwaamheid
noodig, niet minder is moed een vereischte: want wij zijn in een
land, waar familieveeten zeer dikwijls tot bloedige conflicten
kunnen leiden. Niettemin moet hij zoo lang mogelijk trachten, den
vrede te bewaren, de geschillen uit den weg ruimen, de weduwen en
weezen beschermen. Allen bewijzen hem de verschuldigde eer: hij
zit op de hoogste plaats aan het hoofd der tafel en bedient al de
gasten; als hij de woning binnentreedt, rijzen alle aanwezigen van
hunne zitplaatsen op. Geene uitspanning, geen spel of gezang in den
kring der familie is geoorloofd zonder zijne toestemming; zelfs mag
men in zijne tegenwoordigheid niet rooken, zonder dat hij door een
teeken daarin bewilligd heeft. Echter is zijne rechtsmacht over de
leden der familie verre van onbeperkt; hij mag geene getrouwde vrouw
berispen of straffen; ook behoort hij geen man, in tegenwoordigheid
|