an Skutari en van
de Primore, die den bisschoppelijken zetel van Cettinje inneemt en
in het groote klooster, het eenige monument der stad, resideert. Het
woord vladika was eigenlijk de titel van het geestelijk en wereldlijk
opperhoofd der Montenegrijnen, toen deze beide waardigheden nog
in een persoon waren vereenigd; tegenwoordig beteekent dit woord,
overeenkomstig zijn eigenlijken zin, alleen het kerkelijk opperhoofd,
den bisschop. De tegenwoordige titularis, Hilarion Ragonovitch, die
sedert 1863 den bisschoppelijken zetel inneemt, oefent bloot geestelijk
gezag uit, en houdt zich stipt binnen de perken zijner herderlijke
macht. Hij ontvangt geen jaargeld van den staat, maar trekt eene som
van vijfduizend francs uit de inkomsten der vaste goederen, tot de
kloosters van Cettinje en Ostrog behoorende. De kerk van Montenegro
is onafhankelijk; zij erkent geen opperhoofd en heeft meermalen
geprotesteerd zoowel tegen de aanmatigingen van den griekschen
patriarch van Constantinopel, als tegen die van de russische Synode;
maar de bisschop moet, om zijne wijding te ontvangen, zich naar Moskou
begeven. De beide laatste metropolitanen hebben dit althans gedaan. In
de stad Ipek resideerde weleer de patriarch der Zuid-Slaven, die
tusschen Slavonie, de Sau en de Drau wonen; aan dezen patriarch waren
ook vroeger de metropolitanen van Montenegro ondergeschikt. In eene,
op den 3den Juli 1804 gehouden algemeene volksvergadering, stelden de
Montenegrijnen een adres op, aan den vertegenwoordiger van Rusland,
den heer Ivelitch, gericht, en waarin zij de onafhankelijkheid hunner
kerk handhaafden. Zij zeggen daarin het volgende:
"Aan de russische Synode is het waarschijnlijk onbekend, dat de
slavo-servische volken, voor hunne grieksch-oostersche-illyrische kerk,
een eigen patriarch hadden, resideerende te Ipek, aan wiens gezag de
bisschoppen van Montenegro tot in 1769 onderworpen waren. Gedurende
den oorlog tusschen Rusland en de Porte, die toen was uitgebroken,
trok de servische patriarch, Basilius, over ons land naar Rusland, ter
zake van de vervolging der Christenen, en omdat hij persoonlijk aan
groote gevaren was blootgesteld. Hij stierf te Sint-Petersburg. Hij
was de laatste patriarch van het slavo-servische verbond. De zetel
der patriarchen van Ipek bleef tot heden ledig. Derhalve is onze
bisschop, meer dan eenig ander prelaat, geheel onafhankelijk. Zoo
als de kerkelijke geschiedenis leert, ontvingen wij het Evangelie
van de Grieken,
|