e feesten, die met de algemeen
erkende, groote feest- en heilige dagen, zooals Paschen, Hemelvaart,
Pinksteren, Maria-Hemelvaart, Allerheiligen, niets gemeen hebben, gaven
aanleiding tot zooveel buitensporigheden en wanorde, dat Vorst Danilo,
om daaraan paal en perk te stellen, de medewerking heeft ingeroepen van
al de popen van het vorstendom. Over het algemeen moet die zucht tot
feestvieren en eindeloos banketteeren tot de volksondeugden gerekend
worden; ter gelegenheid van den verjaardag van het familiehoofd,
wordt er soms acht dagen achtereen feestmaal gehouden, en het is niet
zeldzaam dat dan in weinige dagen de winst van een gansch jaargetijde
wordt verteerd, zoodat de familie gedurende den winter gebrek moet
lijden. In het nieuwe wetboek van Danilo zijn eenige bepalingen
opgenomen, om dergelijke buitensporigheden, als ook het geven van te
kostbare geschenken, tegen te gaan.
Daar staat tegenover dat de Montenegrijn met zoo groote gestrengheid
de vasten in acht neemt (die, zoo als men weet, in de orthodoxe Kerk
zeer talrijk zijn), dat hij gedurende honderd-een-en-negentig dagen
in het jaar geen vleeschspijzen gebruikt, en in de groote vasten,
die negentien weken duurt, noch eieren, noch boter, noch visch eet. Er
zijn zelfs vijftien dagen in het jaar, waarop het drinken van wijn hem
verboden is: in dit opzicht volgt hij het voorbeeld van zijne buren,
de Turken, die ook den Ramazan streng in acht nemen. De Montenegrijnen
zijn overigens tamelijk verdraagzaam, en trachten op de markten en
in de bazars, waar zij met de Turken samenkomen, geen propaganda te
maken; godsdienstijver geeft bijna nooit aanleiding tot botsingen,
en de machthebbers zijn in den regel vrij van alle kerkelijk fanatisme.
Het klooster van Cettinje, de zetel van den metropolitaan, kan in
zekeren zin als het Vatikaan van Montenegro worden beschouwd. Het
gebouw doet zich schilderachtig genoeg voor, maar heeft niets
monumentaals. Oorspronkelijk zoowel tot vesting als tot klooster
aangelegd, bestaat het uit twee verdiepingen met laaggewelfde
bogen, rustende op zware gedrongen pilaren, en tegen den rotswand
leunende. In het klooster vindt men eene kerk, de voornaamste school
van Montenegro, en ook eene gevangenis. Het is tevens de residentie
van den metropolitaan en van zijn coadjutor. Betrekkelijk is hier
alles modern, want dit palladium van Cettinje is twee malen een prooi
der vlammen geworden; men kan zelfs zeggen dat er, ten gevolge der
aardbeving
|