m van
dapperheid. Zijne wapenen zijn zijne dierbaarste bezitting, somwijlen
bijna zijne gansche fortuin; zijne geheele geschiedenis is niets dan
het verhaal eener onophoudelijke worsteling, die op het slagveld van
Kossowo begon en nog steeds voortduurt.
Niemand, die ook maar oppervlakkig met de geschiedenis van dit volk
bekend is, zal er zich over verwonderen, dat Turken en Montenegrijnen
elkander als doodvijanden beschouwen en elkander haten met dien
fellen, bitteren haat, die medelijden noch verschooning kent, die
nooit verflauwt, waarvan de uitbarstingen wel tijdelijk door vreemde
tusschenkomst, door traktaten en wapenschorsingen kunnen gebreideld
worden, maar die zelf onsterfelijk is. Eerst nadat de turksche
heerschappij over de omliggende gewesten zal zijn verbroken, als
Montenegro niet meer voortdurend door zijn onverzoenlijken erfvijand in
zijn bestaan zal worden bedreigd, zal voor dit onversaagde heldenvolk
de tijd van rustiger, vreedzamer, normaler ontwikkeling gekomen
zijn. Eerst dan--en niet eerder.
Het is hier de plaats, om een blik te werpen op de militaire
organisatie van het vorstendom, op de hulpmiddelen waarover het
beschikt, op zijne wijze van oorlog voeren; maar wij willen al dadelijk
opmerken, dat ondanks velerlei hervormingen en navolgingen van vreemden
bodem, ondanks de moeite, die de regeering zich gegeven heeft om in
den krijg de methode der nieuwe taktiek en strategie in te voeren, het
den Montenegrijn schier onmogelijk is zich te voegen naar de regelen
der europeesche krijgstucbt, naar de afgepaste regelmatigheid onzer
bewegingen; onmogelijk vooral, zich te onderwerpen aan dien eisch van
volstrekte zwijgende onderwerping, waardoor ook het talrijkste leger
een gewillig en wel georganiseerd werktuig wordt, bestuurd door den
wil en de gedachte van een enkele, ter bereiking van een door dezen
gekozen doel.
Ik zal niet verder teruggaan dan tot de reis van Viala de Sommieres;
hij was, zooals men weet, kolonel in het fransche leger, gouverneur
van de provincie Cattaro, chef van den generalen staf van de tweede
divisie van het leger van Illyrie te Ragusa, en woonde van 1807 tot
1813 in Dalmatie. Viala heeft over Montenegro een werk in twee deelen
geschreven, dat, ondanks latere nasporingen, nog altijd onmisbaar is
voor ieder, die zich met dit land grondig bekend wil maken; hij was een
zeer geacht officier, en vertrouwende op de loyauteit en gastvrijheid
der Montenegrijnen, verscheen hij geheel a
|