lleen in hun midden, om
hun land te bestudeeren. Het ligt voor de hand, dat alles wat tot
het krijgswezen behoorde in de eerste plaats zijne aandacht trok;
het resultaat zijner persoonlijke waarnemingen en onderzoekingen
deelt hij ons mede in zijn boek, en wij mogen veilig aannemen, dat
hierin de staat van zaken, ten jare 1812, naar waarheid geteekend is.
Het aantal krijgslieden, als zoodanig op de registers ingeschreven,
bedroeg toen, voor het geheele vorstendom, dertienduizend-driehonderd;
maar aangezien ieder, die een geweer voeren kan, van den knaap
tot den grijsaard, ook aan den oorlog deel neemt, kon dit getal,
in vier-en-twintig uren, allicht tot twintigduizend stijgen. De
kloekmoedigsten en krachtigsten gingen vooraan; de grijsaards hielden
de bergpassen bezet, zorgden voor de veiligheid der communicatien, het
aanvoeren van proviand en ammunitie, en bespiedden de bewegingen des
vijands; de kinderen brachten bevelen over of speurden de marschen der
troepen na; de vrouwen eindelijk verzorgden de verwonden en brachten
levensmiddelen aan de lieden van haar dorp. Uit de laatste rapporten
der proveditoren van Cattaro aan de regeering van Venetie en uit andere
onuitgegeven stukken, door den heer Armand Baschet openbaar gemaakt,
blijkt dat omstreeks de helft der zeventiende eeuw het totaal der
ingeschreven krijgers (aangenomen dat zulke inschrijving toen reeds
plaats vond) het getal van achtduizend niet overtrof; een achtste
deel daarvan was met haakbussen gewapend, de anderen hadden slechts
lans en degen.
De indeeling der krijgsmacht is sedert overoude tijden, in hoofdzaak,
onveranderd dezelfde gebleven; de gemeente is de taktische eenheid, en
de samenvoeging van verschillende gemeenten vormt eene kompagnie onder
aanvoering van een kapitein of hoofdman. De verschillende kompagnien
van eene geheele provincie of nahya vormen een regiment, dat echter
niet met deze geheel moderne benaming genoemd wordt. Dit regiment
staat onder het kommando van een woiwode, aan wien de kapiteins
ondergeschikt zijn; de vereenigde krijgsmacht eindelijk van al de
nahye en al de woiwoden staat onder het opperbevel van den Vorst.
De Vladika Peter II is de eerste, die een korps geregelde soldaten,
eene eigenlijke krijgsmacht, heeft opgericht; voor hem bestond er in
Montenegro eigenlijk geen staand leger. Als de oorlog ontbrandde,
werden alle weerbare mannen te wapen geroepen; zij schaarden zich
om de dappersten, de oudsten, de aanzienli
|