scheen, er aan te denken, dat een enkele afgedwaalde
vonk voldoende was, om het geheele huis met de bewoners in de lucht te
doen springen. De invoering van juistheidswapenen in het vorstendom had
natuurlijk de stichting van twee onmisbare inrichtingen ten gevolge:
een tuighuis en een kruitfabriek. Het was volstrekt noodzakelijk,
zich voor goed te onttrekken aan de ongelukkige verplichting om de
vereischte wapenen en ammunitie, over de grenzen der beide naburige
rijken, die het vorstendom aan alle zijden insluiten, binnen te
smokkelen. De regeerende Vorst vroeg en verkreeg de medewerking en
voorlichting van verschillende vreemde officieren, om de organisatie
en de bewapening van zijn leger overeenkomstig de eischen van den
tegenwoordigen tijd te hervormen. Reeds in 1866 zond Vorst Michael
van Servie, sedert vermoord, aan den Vorst van Montenegro een bekwaam
wertuigkundige, die te Obod een arsenaal moest helpen tot stand
brengen. De Montenegrijn is vlug van begrip en leerzaam, vooral in
zaken die met den oorlog in betrekking staan; al vrij spoedig had men
een klein korps geschikte werklieden bijeen, die in de wapenfabriek
konden worden gebruikt; men bracht het zelfs zoo ver, dat de oude,
op de Turken veroverde geweren, die voor niets meer schenen te deugen
dan voor zegeteekenen tegen de wanden der hutten, veranderd en weder
bruikbaar gemaakt werden.
Maar wapenen alleen waren niet voldoende: men moest ook goede
leermeesters hebben, die de Montenegrijnen in het gebruik dier wapenen
konden onderrichten. Wederom was het Vorst Michael van Servie,
die Vorst Nikolaas te hulp kwam. In het kleine servische leger,
dat, helaas, in den jongston oorlog tegen de Turken niet gelukkig
is geweest, vond men een uitmuntend onderwezen en voortreffelijk
gedrild korps van omstreeks achtduizend man, wier manoeuvres ik
menigmaal met bewondering heb aanschouwd; dat leger bezit ook zeer
bekwame officieren, die hunne militaire opleiding in Europa ontvangen
hebben, en die een beter lot hadden verdiend, dan met ongeoefende en
slecht georganiseerde troepen ten strijde te worden gezonden tegen
de geweldige turksche overmacht. Drie van deze officieren werden
naar Cettinje gezonden, met het noodige materieel, om het toezicht te
houden over de inrichting der militaire etablissementen en onderricht
te geven in de moderne taktiek. Tijdens mijn bezoek in Montenegro was
alles gereed voor de aanstaande worsteling, en was ieder soldaat van
vijfhonderd patron
|