nkelijke toren uit den tijd der servische heerschappij,
en zijn de fondamenten nog uit dien tijd afkomstig; maar het gedeelte
boven den grond, door Peter II herbouwd, is modern. Tot in 1848 werden
rondom dien toren de afgeslagen hoofden opgehangen der gesneuvelde
Turken. Dit geschiedt thans niet meer; en hoeveel prijs ik ook stel
op oorspronkelijkheid en lokale kleur, de afschaffing van dit gebruik
mag ik niet betreuren.
Als men, na met veel moeite tegen de steile hellingen van den Lowchen
te zijn omhoog geklauterd, de grenzen bereikt van de streek waar nog
het kreupelhout groeit en de geiten grazen, ontvouwt zich naar de zijde
van Rjeka een prachtig panorama voor den blik. Hoe hooger ge stijgt,
hoe meer de bergen ten zuiden als schijnen weg te zinken; de vlakte
breidt zich uit, en diep beneden u, door een prachtvol romantisch
landschap omgeven, weerspiegelen de heldere wateren van het meer van
Skutari. Hoog boven u, op den top des bergs, schier wegschuilende in
de wolken, bevindt zich het grafteeken van den nationalen dichter van
Servie, van Peter II, den grooten Vladika, den vijfden Vorst uit het
geslacht der Petrowitch. Daar begeerde hij te rusten, op de kruin
van den Lowchen, onder het oog Gods, in de stille bergeenzaamheid,
waar de Vila rondwaart, de fee van den Yeserski-V'rh, die eene zoo
groote rol speelt in de volksverhalen en sagen der Montenegrijnen. Ik
heb den top des bergs niet bestegen; men verzekerde mij, dat die
beklimming zeer moeilijk is en dat men er minstens een geheelen dag
voor noodig heeft. Ik ben niet verder gegaan dan tot de waterbakken
van Iwan Tzernojewitch, die, zegt men, de bron ontdekte, waarvan het
water, vooral na de tamelijk vermoeiende beklimming, ons zoo heerlijk
smaakte. Deze plek is eene oasis midden op den berg: eene kleine
vlakte, door den oprijzenden rotswand tegen de schrale noordenwinden
gedekt. Voor het eerst sedert langen tijd, kon ik mij onder de schaduw
van een boom op het malsche gras nedervleien. De bron wordt bij haar
te voorschijn treden uit de rots opgevangen in goten, van uitgeholde
boomstammen vervaardigd en op schragen rustende; het water is heerlijk
van smaak, maar ijskoud, en het is zeer gevaarlijk er van te drinken,
wanneer men door den tocht vermoeid en verhit is.
X.
De Montenegrijn is van nature krijgsman; hij is geboren voor den
oorlog; niets wekt meer zijne bewondering op dan persoonlijke moed,
en naar niets tracht hij met zooveel ijver als naar den roe
|