zich zelve arbeiden; hetgeen zij
met dien arbeid verdient, vormt haar bruidschat. In geen geval mag
de echtgenoot zich daarvan meester maken. Zij behoudt evenzeer de
erfenis harer ouders, die nooit bij de massa gevoegd wordt. Die fraaie
muntstukken, die de vrouwen op de borst dragen, die prachtige, dikwijls
smaakvol bewerkte juweelen en sieraden, die zware oorhangers, die
rijk versierde gordels, die tot het vrouwelijk kostuum behooren, zijn
haar persoonlijk eigendom en gaan bij erfenis van de moeder op hare
dochters over. Voor zoo ver de vrouw met en in de vereeniging arbeidt,
behoort natuurlijk de vrucht van dien arbeid ook aan de maatschap;
maar als deze arbeid stilstaat, en zij elders hare diensten verhuurt,
dan blijft hetgeen zij op die wijze verdient haar eigendom. Doorgaans
worden ook de regelen der vereeniging met zekere toegevendheid ten
aanzien van de vrouwen toegepast; en de domacica kan haar zekere
voordeelen en tegemoetkomingen verschaffen, waarop niemand aanmerking
maakt. Zij ontvangen haar schoenen, haar hoofddeksel en haar mantel van
de vereeniging; bovendien worden alle kleedingstukken in het huis zelf
vervaardigd; voor bloote sieraden moet ieder in het bijzonder zorgen.
Wij zien hieruit, dat, ondanks de uiterlijke schijn het tegendeel
zou doen vermoeden, het lot der vrouwen in Montenegro niet zoo hard
is; dat zij in de familie ongeveer dezelfde rechten genieten als
de mannen, en met achting en onderscheiding behandeld worden. Maar
de vreemdeling, die zich eensklaps ziet overgeplaatst te midden van
geheel andere zeden en gewoonten, loopt altijd groot gevaar door den
schijn misleid te worden, en dat te meer wanneer het, zoo als hier,
niet gemakkelijk valt tot het intieme leven der bewoners door te
dringen. Iemand, die de gave bezat van nauwkeurige waarneming, de
reiziger Wilkinson, heeft zijn gevoelen in deze woorden uitgesproken:
"In Turkije zoowel als in Montenegro, is de man despoot, en de vrouw
slavin; het eenige onderscheid tusschen de beide landen is, dat de
vrouw in het eene een voorwerp is van de voorbijgaande gunst des mans,
een der noodige meubels van zijn huis, ongeveer gelijk staande met de
paarden in zijn stal; terwijl zij in het andere het lastdier is van den
man en voor hem den zwaarsten arbeid verricht. Maar de montenegrijnsche
vrouw heeft het voorrecht, in eene christelijke maatschappij te leven;
en hoe zwaar de taak ook moge zijn, die op hare schouders rust, zij is
toch altijd de leven
|