eener vrouw, verwijtingen te doen, ten einde het beginsel des gezags
ongerept te handhaven. Begaat een der leden een of ander vergrijp
of misdaad, dan wordt de schuldige, die natuurlijk volgens de wet
des lands gestraft wordt, in den regel door een besluit der familie
uitgeworpen. De vergadering dezer familiehoofden benoemt de kandidaten
voor de hooge staatsambten, wanneer de algemeene volksvergaderiug
bijeen wordt geroepen.
De domacin kan op eigen gezag geene besluiten van ingrijpenden aard
nemen; maar als beheerder van het familiegoed heeft hij eene zeer
groote macht; strikt genomen, mag hij van dat goed vervreemden en
eerst daarna rekenschap afleggen. Om hem af te zetten, is volstrekte
eenstemmigheid in den familieraad noodig. Blijkbare ongeschiktheid,
te hooge leeftijd, dronkenschap of wel verregaande verwaarloozing
der hem toevertrouwde belangen, mogen als voldoende redenen voor
afzetting worden beschouwd. Deze daad moet, uit eerbied voor het
karakter der instelling, mede met zekere plechtigheid geschieden. Is
eenmaal tot afzetting besloten, dan rijst de oudste der familie, des
avonds, na afloop van den maaltijd, in aller tegenwoordigheid op,
somt in aller naam de grieven op, die men tegen den domacin heeft,
en maant hem aan, zijne waardigheid neder te leggen, opdat daarna
een ander in zijne plaats gekozen worde.
De domacica, de vrouw van den domacin, behoudt hare waardigheid
ook na den dood van haar echtgenoot, en geniet in haar kring eene
hooge onderscheiding. Zij voert het bestuur over de huishouding en
ontvangt de opbrengst van de melkerij en van den hoenderhof, die zij
vervolgens aan den domacin ter hand stelt; zij verdeelt het door de
vrouwen en meisjes te verrichten werk, en wijst ieder hare bepaalde
taak aan. Zij heeft ook het oppertoezicht over de opvoeding, leert
de kinderen hunne gebeden, onderwijst hen bij hun werk en houdt hun
hunne plichten voor; in de lange winteravonden vergadert zij ze om
haar schoot en verhaalt hun de wondervolle overleveringen, die zij
zelve ook van hare moeder geleerd heeft: de oude volksverhalen, de
nationale liederen, die de geschiedenis van het volk van Montenegro
bevatten, en waaraan ieder stamhoofd, iedere Vorst eene bijdrage
toevoegt, aldus den schat vermeerderende der zoo geliefde nationale
pesmas. Ook jegens de overledenen heeft de domacica plichten te
vervullen: elken zaterdag gaat zij naar het kerkhof of naar de mis
voor de afgestorvenen; zij is het ook, die het
|